‘Roubaix-Eurotéléport’ klinkt er uit de speakers van de metro. Ik kijk Richard, een goede vriend, aan en we knikken naar elkaar. Hier moeten we eruit, voor het laatste stukje richting de heilige grond. De grond van het Velodrome André Pétrieux. We nemen de trap naar boven en eenmaal daar moeten we even slikken. Het zonnetje schijnt over de Boulevard du General Leclerc maar we worden er niet bepaald vrolijk van. Over iets meer dan een half jaar zal het er grauw en grijs zijn. De mensen om ons heen kijken wat fronsend. Wellicht zien ze vaker twee wielertoeristen hier uit de metro komen, maar toch. We vallen op. Eenmaal in de bus hobbelen we richting het eindstation. Halte: Vélodrome. Mijn hartslag gaat een klein stukje omhoog.

De magie van Roubaix

Toen ik ooit begon met het volgen van de wielersport, waren een paar momenten belangrijk. Uiteraard ging het in huize Kolsloot altijd over ‘de Tour’, waarbij de verhalen over Wim van Est, Wout Wagtmans, Gerrit Voorting en Jan Janssen zonder enige moeite werden opgelepeld. Dit werd versterkt door een bezoek aan ‘de 8 van Chaam’ waar ik mijzelf liet vereeuwigen met Wagtmans en Van Est. Mijn vader trots, ik vooral bedeesd. Bij ons was het op zondagen in het voorjaar vaste prik om de televisie aan te hebben. De Omloop sloegen we nog wel eens over, maar zeker ‘de Ronde’ en ‘Parijs-Roubaix’ lieten we niet aan ons voorbij gaan. De herinneringen zijn heel sterk. Ik kan mij de overmacht van Mapei nog herinneren. Ik heb Andrei Tchmil zien winnen, Museeuw en met name de overwinning van Servais Knaven kan ik me goed herinneren.

L’enfer du Nord

Misschien nog wel meer dan die overwinningen herinner ik mij het Bos van Wallers. Als ze daar aankwamen, dan ging de stem van de commentatoren (De Neel en Smeets) altijd een klein stukje omhoog. Ook zij wisten wat er ging gebeuren. Zeker in de ‘natte’ edities was het hier steevast een chaos. Toen nog geen hekken of andere barrières maar complete chaos op de kasseien. De hel van het Noorden, zoals Parijs-Roubaix liefkozend (not) genoemd wordt werd hier zichtbaar. Renners die kermend van de pijn op de grond lagen, frames in tweeën, wielen doormidden. En altijd weer die roep om een nieuwe fiets om weer door te kunnen gaan. Het was fascinerende televisie.

Finishen op een stuk afbrokkelend beton

Als alle kasseienstroken, zoals Carrefour de l’Arbre en de stroken bij Mons-en-Pévèle verwerkt waren, eindigde de koers steevast op een stuk afbrokkelend beton. Het velodrome André Pétrieux. Op dagen met slecht weer leek de omgeving nog troostelozer dan in het echt, maar veranderde de baan in soort open Thialf. Zo glad en ook vol met wielergekken die hun favoriet naar de eindstreep schreeuwden. Steevast heel veel emotie bij de winnaar. En vaak met een gezicht van een mijnwerker. Zo zwart van het stof en getekend door de dag. Het is een beeld dat lijkt te passen bij de huidige stad Roubaix.

Armoe troef

Roubaix is van oudsher een textielstad. Dat is soms nog terug te vinden in de gebouwen die de textielhistorie weergeven. De teloorgang van de industrie (en het verdwijnen van productie naar lage lonen landen) heeft ervoor gezorgd dat de stad in verval is geraakt. Roubaix vormt samen met Tourcoing en Lille een grote metropoolregio van ruim 1 miljoen inwoners. Roubaix is heden ten dage een stad met enorme werkeloosheid en armoede. In 2020, het meest recente cijfer wat ik kon vinden, leefde 46% (!) onder de armoedegrens. Ook Tourcoing en Villeneuve d’Asq (een voorstad van Lille waar ook het voetbalstadion van de plaatselijke LOSC ligt) staan in de top 5 van armste dorpen/steden van Frankrijk. Dat dit zich vertaald naar de omgeving en wat je er kunt vinden, dat laat zich enkel raden.

Een bedevaartstrip

Als we de wandeling vanaf de bushalte naar de wielerbaan maken, een paar honderd meter, valt op dat dit stukje van een paar duizend vierkante meter echt wielerhistorie ademt. Een bordje ‘Ville de Velo’ is een eerste hint. De grote kassei bij de opgang naar de baan verraadt nog meer historie. De opgang zelf is gesloten. Dat is een tegenvaller. We maken een foto door het hek en besluiten dan een rondje te lopen. Echte ‘groundhoppers’, een term uit de voetballerij, zoeken altijd naar een open hek of eentje waar je net even overheen kan klimmen.

Tribuneklanten

Bij de hoofdtribune, aan de overkant, zijn de muurschilderingen het meest opvallend. De helden van toen en nu worden geeerd, uiteraard met ‘PouPou’, Raymond Poulidor, maar ook met Bernard Hinault, met wie ik recent nog mocht fietsen. Bijzonder, mooi en indrukwekkend. Hier worden we nog meer verrast door het open hek aan de linkerkant. Een vriendelijke Fransoos staat ons op te wachten. Of we nog naar binnen kunnen? ‘Ja, dat kan, maar je hebt tien minuten, want dan gaan we dicht’. Wat blijkt: de dames van de plaatselijke voetbalclub Roubaix spelen een belangrijke wedstrijd tegen Wervicq-Caen. Het middenterrein is tegenwoordig overgenomen door een stuk groen plastic, ook wel bekend als een voetbalveld. We nemen de tien minuten met liefde aan en haasten ons naar binnen.

Oude zooi, nieuwe nostalgie

Eenmaal binnen zien we van dichtbij wat de staat van onderhoud is van de fameuze wielerbaan. Laten we het zo zeggen: het houdt niet over. Nu zien we met eigen ogen hoe hobbelig het is. We zien de vervallen tribune. De UEFA gaat hier nooit een toestemming geven voor een Europese wedstrijd. De meesten weten dan genoeg. Wat wel blijft is het gevoel dat we ergens op een bijzondere plek zijn. Hier finishte Mathieu van der Poel met z’n hoofd op z’n helm en pakte Lizzy Deignan een majestueuze zege in de eerste damesvariant van Roubaix. Op deze heilige grond zijn zoveel dromen gesneuveld, maar ook levens voor goed veranderd. Mathew Hayman zal deze plek nooit meer vergeten, net als Sonny Colbrelli. Een van de vele ‘one hit wonders’.

Blije jongens

De beroemde douches blijven voor ons gesloten. Als we na 10 minuten naar buiten worden gewerkt (de Fransen zijn van de regels: 10 minuten is 10 minuten) staan we wat verdwaasd om ons heen te kijken. Richard en ik kijken elkaar aan en zeggen eigenlijk tegelijk: ‘zo, dat hebben we toch maar mooi gezien!’ Het was de metro-, bus- en wandeltrip meer dan waard. Als kleine jongens met een grote legodoos trekken we weer richting het centrum, om zo snel mogelijk de metro terug naar Lille te pakken. Want de wielerbaan mag dan het bezoeken waard zijn, Roubaix zelf blijft een ‘forgetable’ place.

Wat je wil weten over de Wielerbaan in Roubaix

  • De wielerbaan is in principe vaak geopend, tot twee uur in de middag. Let dus wel even op de speeldata van de dames van Roubaix, want dan verschillen de openingstijden.
  • Het aanpalende cafe van de Velo Club de Roubaix is soms geopend. De club organiseert genoeg activiteiten, zoals Piste trainingen, BMX en ze hebben ook een aantal toertochten. De naastgelegen overdekte wielerbaan is een betere optie voor een training, maar de liefde voor het Velodrome Petrieux zal wellicht overwinnen. De openingstijden zijn onduidelijk. Maar als ze open zijn zie je de lijst met overwinnaars en nog meer parafernalia.
  • De wedstrijd Parijs-Roubaix vindt standaard plaats in het tweede weekend van april, een week na de Ronde van Vlaanderen. De dames fietsen op zaterdag, de heren op zondag. Een leuk weekendje weg, waarbij een plekje langs een van de pavés een must is.
  • De cyclo of toerversie van Parijs-Roubaix, de Paris-Roubaix Challenge wordt meestal op de zaterdag in het weekend erna gereden. in 2024 is dat op 13 april 2024.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *