Ruth Koops van ’t Jagt was voor ons platform een week op de Canarische Eilanden en dan specifiek Gran Canaria! Dat dit eiland een schitterende escape from reality kan zijn, dat blijkt wel uit het eerste deel van haar verslag, dat even geleden op Cycling Destination verscheen. Ook nu weer staan er mooie tips en tricks. Dit keer lekker off-road en zelf een leuke wandeling! Tja, soms moet je even buiten de gebaande paden denken. Wij zijn helemaal enthousiast over dit eiland en over de mogelijkheden om te fietsen en actief bezig te zijn. Check het verslag hieronder. Veel leesplezier! Fietsen op Gran Canaria is off-road ook mooi! Lees het vervolg op dit deel 2 hier en lees het eerste verslag hier!

MTB met Santiago 

Al vanaf dat we in het vliegtuig stapten kijken we uit naar deze dinsdag, met de verwachtingsvolle vlinders die je als kind nog voor je verjaardag voelde. In Nederland bedwingen we samen op de MTB de klimmetjes en singletracks van Gieten Gasselte. Dus op ons wensenlijstje voor Gran Canaria stond in elk geval één mooie mountainbiketocht, het liefst met een gids. We weten nog weinig over wat ons precies te wachten staat, dus we hebben Santiago maar vast gewaarschuwd per app. ‘We are really recreational cyclists’ sturen we ‘m. Gelukkig hebben we geruststellende woorden teruggekregen: ‘Don’t worry. The course is not strong. We will going down at first and easyly going up. If you get tired I Will recover you.’ Dat scheelt. 

Ophaalservice

Iets na 9 uur komt Santiago ons ophalen voor Dunas met zijn busje, de mountainbikes al achterin. In iets meer dan een uur rijden we over slingerwegen en langs bloeiende amandelbomen naar zijn ‘countryhouse’ Finca Nido de Aguilas, waarvan de naam Adelaarsnest betekent. Het huis ligt op meer dan 1500 meter, vlakbij het hooggelegen Cruz de Tejeda, en is ooit door zijn vader en grootvader gebouwd. Voor in de auto zien we de buitentemperatuur teruglopen van 25 graden aan de kust tot een schamele 12 graden in het gebergte. En dan staat er ook nog eens een stormachtige Calimawind. Zodra we de auto uitstappen realiseren we ons direct dat we naast de ‘helmet, sunglasses and culotte’ ook een jasje of op z’n minst armstukken mee hadden moeten nemen. Gelukkig heeft Santiago nog wel wat reservekleding en iets beter ingepakt beginnen we aan het eerste deel van de route. 

Adembenemend uitzicht

Na een kort stukje klimmen en dalen komen we langs een adembenemend uitkijkpunt. De wind blaast hier zo hard dat ik (met windtrauma van de Mont Ventoux) mijn helm stevig vasthoudt. Bij helder weer kun je vanaf hier de Teide op Tenerife zien liggen, maar de laatste weken blaast de Calima teveel stof in de atmosfeer. Het maakt ons niet uit.

Na een kilometer of 5 verlaten we het asfalt en duiken we een bos in: het pine Forest Pinos de Gáldar. De weg loopt daar vrijwel direct steil omhoog, maar gelukkig ‘redt’ mijn ketting me als die er in de laatste versnelling afloopt. Dat geeft ons tijd om even moed te verzamelen. Santiago praat ons bij over de inheemse flora en hij laat ons o.a. de plantensoorten Tajinastes, Tabaias, Mirtillo, Retamas en Cobezos zien. Terwijl Santiago daarna routineus mijn ketting er weer oplegt klimt Kim alvast omhoog. Ik volg kort daarna op het eennalichtste verzet. 

Verder omhoog

Dit is toch de allermooiste manier van fietsen op Gran Canaria wat mij betreft: klimmen over bospaden en slingerend over de rotsen naar boven stoempen, omringd door hoge pijnbomen. Buiten adem, maar met de focus die zo nodig is bij onverharde paden. Bovenaan de korte klim wacht Kim mij lachend op, in de veronderstelling dat we pas halverwege zijn. Maar we blijken vanaf hier al te mogen dalen. Door het ‘pine forest’ volgt een prachtige lange glooiende afdaling. De eerste stukken zijn wat steiler, maar ook voor ons als amateurs goed te doen. We stuiteren geconcentreerd over de rotsen en oefenen onze ‘piano fingers’. Dat is volgens Santiago de manier om zonder kramp in je handen af te dalen. Hij leert ons bovendien dat je tegen onze intuïtie in beter iets sneller kunt dalen, omdat dat juist makkelijker gaat dan langzaam en voorzichtig. 

Even klimmen voor het uitzicht

Na deel 1 van de afdaling knijpt Santiago in de remmen, hij stapt van zijn fiets en zet ‘m tegen een rots. Hier blijkt aan de andere kant van de rotswand een bijzondere grot te zitten: Cuevas de Caballero o de Las Machas. ‘Macha’ betekent ‘vrouw die op een man lijkt’.

Achter hem aan

Kim klimt zonder vrees achter Santiago de hoek om, maar mijn windtrauma houdt me nog even tegen. Ik slik een paar keer: ik laat die stomme angst er niet voor zorgen dat ik deze ervaring misloop. Voetje voor voetje schuifel ik de hoek om, zo dicht mogelijk tegen de rotsen aan. De wind suist om mijn oren. Eenmaal aan de andere kant hebben we een geniaal uitzicht over de bergen en de vallei. Santiago laat de grot zien, waar we zelfs wat oude muurschilderingen ontwaren. We klauteren verder over de rotsen en nemen het zinderde panorama van Caldera van Tejeda in ons op. Gran Canaria is fantastich. 

Geen theekransje

Dan wordt Santiago ongeduldig. We horen hem bijna denken: ‘dit is een fietstocht dames, geen theekransje!’ Ondertussen klimmen we terug naar onze fietsen en beginnen aan het tweede deel van de afdaling. Als volleerde dalers vliegen we ‘piano fingers, piano fingers!’ tussen de bomen door, tot we weer bij een asfaltweg komen. Dan is het nog slechts een paar kilometer tot we het prachtige dorpje Artenara binnenfietsen. Artenara is het hoogst gelegen dorp van Gran Canaria, op 1270 meter hoogte. We worden verwelkomd door een Christusbeeld met gespreide armen. Eenmaal in het dorpje vinden we bovendien een moderner standbeeld van een fiets, waar we uiteraard mee op de foto gaan. Santiago neemt ons bovendien mee naar het uitzichtpunt van Unamuno, met spectaculaire vergezichten.

Miquel de Unamuno

Miquel de Unamuno was een bekende schrijver en filosoof die in 1910 op het eiland verbleef en het ruige terrein beschreef met de woorden ‘versteende storm’. In de diepte ligt bovendien een fantastisch mooi mtb-parcours. Dit prachtige dorpje is een goede plek voor een tussenstop, en in het cafeetje Arte-Gaia Restaurante BioTasca móeten we van Santagia café con leche en churros proeven. De koffie komt in grote mokken, en de eigenaresse laat ons gedecideerd zien hoe je de churros vervolgens in de koffie moet dopen. 

Terug naar huis

We eten stiekem ook nog een banaan en maken ons op voor de terugreis. Nu volgt het lastigste deel van de route, met de meeste klimkilometers. Maar gelukkig komt het stijgingspercentage nergens boven de 9%. Dat moet te doen zijn. Voordat we aan de terugreis beginnen nemen we nog even een kijkje bij een restaurant dat ook wel in de rotswand lijkt uitgehakt. Waar je ook kijkt hier, het uitzicht is adembenemend.

Nog één keer kijken we achterom, dan stappen we weer op voor de laatste kilometers. In het wiel van Santiago. We vinden allebei onze eigen cadans. Over de GC—21 slingeren we terug omhoog. Na de steilste kilometers stuurt Santiago op ongeveer 1500 meter hoogte zijn fiets de berm in. Hij laat de kleine zwarte steentjes door zijn handen glijden: ‘this we call Picón, they are volcanic ashes!’ Picón is een van de vele woorden op de Canarische eilanden die hun oorsprong vinden in het vulkanische karakter van deze eilandengroep. Uit de rotsen blijkt een natuurlijke bron te sijpelen. We maken een kommetje van onze handen en drinken van het frisse bergwater. 

Route

Final Stretch

Opgefrist en wel vullen we onze bidons en beginnen aan het laatste stuk. We stoppen nog één keer bij Mirador de Pinos de Caldar, vanwaar je een prachtig uitzicht hebt op krater van een uitgedoofde vulkaan. En dan is het echt tijd voor de laatste kilometers. Vlak voordat we bij de supersteile oprit naar het huis aankomen waarschuwt Santiago ons: ‘Lightest gear!’ Kim danst op de pedalen naar boven maar ik verslik me in dit laatste stukje. Met de fiets aan de hand voltooi ik de laatste meters tot aan het hek. Daar staat Santiago klaar met versgeplukte narcissen. We voelen ons echte etappe-winnaars. Alleen de rondemisters ontbreken nog. Wat een heerlijke tocht en wat hebben we genoten. Met een grote grijns stappen we in het busje voor de terugreis naar Maspalomas. We kijken elkaar aan: ‘Morgen een rustdag?’ Jep, morgen een rustdag!

Dag 5 – Hoe een rustdag toch geen rustdag werd 

Hoewel we gisteren hadden bedacht dat we vandaag een rustdag zouden inplannen heeft het prachtige gebergte op het midden van Gran Canaria ons hart veroverd. We willen terug, besluiten we, en dan maken we er een ‘fiets-rustdag’ van en trekken we onze wandelschoenen aan. Bij de autoverhuur in Dunas (Lucas Rent a Car) huren we de allerlaatste auto die die dag nog beschikbaar is: een Mini Cooper Cabrio. Kim klimt achter het stuur, Tim ploft naast haar en ik ga achterin zitten. We zetten onze zonnebrillen op en rijden weg. We voelen ons heuse filmsterren als we met open dak door Maspalomas cruisen. Filmsterren in een film over bergwandelaars wel te verstaan. Santiago heeft ons gisteren een aantal tips voor mooie wandelroutes gekregen. We rijden via de GC-60 richting het noorden, naar Llanos de La Pez, een recreatiegebied met picknickplaatsen, veel parkeerruimte en het startpunt van een aantal mooie wandelroutes. 

Start van de route

Hier starten we met het eerste deel van onze wandelroute, die ons naar de beroemde Pico de las Nieves brengt. Dit is de opéénnahoogste berg op Gran Canaria met een hoogte van 1949 meter. Door een woud van pijnbomen volgen we de steile wandelpaden omhoog, Kim met professionele wandeluitrusting inclusief wandelstokken en Tim met een afgebroken tak als wandelstok. Om ons heen zien we dat de onderkant van veel boomstammen zwartgeblakerd is. Hier hebben een tijd geleden nog bosbranden gewoed. Gelukkig is de Pinus canariensis, oftewel de Canarische pijnboom, een van de bomen die van alle bomen het beste bestand is tegen bosbranden. 

Rotsen omhoog

Als we bijna bij de Pico zijn bevinden verandert het landschap, we klauteren het laatste stuk over rotsachtige ondergrond omhoog. Bovenop de top klimmen we op een uitzichtplatform om ons even ‘king of the world’ te voelen. Daarna trakteren we onszelf op koffie, cola en verse mandarijntjes uit de foodtruck die bij de top op de parkeerplaats staat. We zien diverse fietsers tot die top fietsen, de gebruikelijke ‘bergtopselfies’ maken, om daarna weer om te keren. Normaalgesproken kan je vanaf dit punt ook weer de Teide op Tenerife zien liggen, maar het is een bewolkte en winderige dag, dus het blijft vandaag bij versluierde bergtoppen. Gelukkig zijn die vergezichten ook heel mooi en kunnen we wel de Roque Nublo (rots in de wolken) monoliet zien, een karakteristieke grote rotspartij en het derde hoogste punt op het eiland. 

Tussenstop

Na onze tussenstop dalen we af in dezelfde richting, om vervolgens verder te hiken richting Degollada de los Hornos en El Montañón. We wandelen over een smalle bergrug, klimmen met handen en voeten een rotshelling op komen langs de beroemdste pieken van Gran Canaria: de Roque Nublo, El Fraile (een rots die lijkt op een monnik) en La Rana (de rots ernaast die op een kikker lijkt).

Het laatste stuk van de route loopt langs het stuwmeer van Presas de los Hornos. Het is een prachtige wandelroute, waarbij je soms echt over rotsen moet klauteren. De vergezichten zijn adembenemend, de afdalingen op losliggend grind soms verraderlijk, en onze kuiten lijken met elke stap sterker te worden. Na meer dan 11 kilometer en ruim 500 hoogtemeters hiken door de bergen komen we weer aan bij het startpunt. We zinken neer op de autostoelen van onze Mini Cooper en kijken elkaar met een grote, vermoeide glimlach aan. Dit was dan misschien geen rustdag, maar wel een verdraaid mooie dag. 

Rustdag – wandeldag

Als je gaat fietsen op Gran Canaria is het echt een aanrader om één dag je fiets te laten staan en je wandelschoenen aan te trekken. Zo kom je op plekken waar je zelfs met een mountainbike niet komt, en maak je ook op een andere manier de fantastische bergen van Gran Canaria mee. Maar morgen pakken we weer de fiets. Tim gaat morgen vanaf Maspalomas het midden van het eiland verkennen, en plant een rit van meer dan 100 kilometer. Wij gaan voor de behapbaardere variant en bezinnen ons op manieren om onszelf en onze fietsen in Ayacata te krijgen. Ayacata is volgens Santiago een perfect startpunt voor een mooie route met flink wat hoogtemeters in het mooie midden van het eiland. Maar eerst: eten, drinken en slapen. 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *