De regio Nord-Pas de Calais, tegen de Belgische grens, staat bekend om zijn boerenakkers en boerenweggetjes. Boerenweggetjes die bezaait liggen met kinderkopjes ook wel kasseien. In de winter is het er guur, grauw en grijs. In de zomer is het er, net anders, maar zal menigeen extra gas bijgeven als de grens met België en Frankrijk gepasseerd is, op weg naar het zonnige(r) zuiden. Eigenlijk is er niks. De stad Lille (Rijsel) doet veel aan imago building. Naar Roubaix kom je enkel voor de wielerbaan en de douches. Dit is het hart van ‘de hel’. Parijs-Roubaix en haar kasseienstroken liggen hier op jou te wachten. Wij hebben er vijf uitgezocht, die jij toch een keer gezien (of gereden) moet hebben.

Tekst: Sander Kolsloot, foto’s: Michiel Maas, Adobe, Ag2r, Sander Kolsloot

Glooiend

Het glooit er een beetje, Nederlanders zullen spreken over heuvels. De streek nodigt eigenlijk totaal niet uit om eens lekker een rondje te gaan rijden. Maar de magie van ‘Parijs-Roubaix’ trekt elk jaar vele wielertoeristen naar deze streken. Zij die gek genoeg één keer over ‘Mons-en-Pévèle’ of ‘Carrefour de L’Arbre’ willen rijden. Kasseienstroken die steevast met 5 sterren worden aangemerkt. Voor de niet kenners: grote gaten, puntige kasseien omhoog en stuiterend naar het einde. Dat is voor niemand een goed idee. Parijs-Roubaix en kasseienstroken zijn een combinatie die pijn doet bij de gedachte alleen al.

Uiteraard kun je tijdens de Parijs Roubaix Challenge jezelf tot eeuwige held laten verklaren en een kasseitje oprapen bij de finish. Je kunt ook zelf een rondje rijden. De koers is (zoals bijna altijd) in het voorjaar, het tweede weekend van april. Daarom nu een stuk over vijf stroken, die allemaal pijn doen. Met een mooi verhaal.

Bos van Wallers – Trouee D’Arenberg

Toen ik ooit voor het eerst de ‘Hel van het Noorden’ keek, is dit mij bij gebleven. De Trouee D’Arenberg. Het bos van Wallers. De lange, rechte weg tussen de bomen door. De stuiterende sturen, wat zeg ik, de stuiterende renners. Want de eerste editie die ik keek, ik weet het jaar niet meer precies, was nat en ranzig. Dus gingen renners onderuit.

De strook van Arenberg is wat mij betreft de strook van Parijs-Roubaix. Zo iconisch. Eigenlijk ook de eerste strook die echt pijn doet. 2,4 kilometer pure ellende. Of pure heroïek. Hier heb ik in mijn jeugd zo veel mannen zien vallen, over elkaar heen zien gaan, dat ik er graag nog een keer bij ga staan om dat te zien. In huidige jaren is het publiek gereguleerd, maar eerder kon je soms tussen de zee van mensen de renners niet zien. En kon je ook niet goed inschatten hoe pijnlijk zo’n kasseistrook nu was. Tot een valpartij je eraan herinnerde, dat dit niet voor watjes was. Gebroken dijbenen, aangezichten aan gruzelementen. En dan zit er nog een heuvel in ook. Wapen je goed!

Camphin-en-Pévèle

Deze strook ligt er altijd zo slecht bij. Vaak krijgt ie van de organisatie vier sterren, of vijf. Gegarandeerd stuiteren dus. De reden dat deze eigenlijk altijd in de top 5 van lijstjes staat is de lengte (1,800m) en ook de nabijheid tot Carrefour de L’Arbre. In de wedstrijdversie van 2018 maakte (Forza) Yves Lampaert hier het verschil. Als je hier zelf overheen wil, succes. Er is geen ruimte voor een stukje door het gras of een stukje verlossing van het blijvende gestuiterd. 1800 lange meters, met ongeveer halverwege de haakse bocht naar rechts. Als je er zelf bent en het heeft geregend is het hier extra voorzichtig. Anders loopt het slecht met je af.

Mons-en-Pévèle

In 2018 stond ik zelf langs de kant bij deze kletser van een kasseienstrook. Niet voor de ‘Hel’ zelf, maar voor een etappe in de tour. Ik kon maar niet geloven dat de renners hier graag overheen wilden rijden. Wat een hotsen-knotsen begonia tuin van een weg was dit. Schots en scheve kopjes, niks lekker ff ‘dokkeren’. Nee, stoempen zou het worden. Het was zomer, want het was de Tour de France. Was het een indicatie dat de reclamekaravaan deze strook oversloeg? Ik denk het haast wel.

In deze etappe gingen de renners ondanks het droge en warme weer onderuit op deze strook. Het was schitterend om anderen eroverheen te zien gaan. Maar zelf deze 3 kilometer lange hel rijden, is nadien nog niet in me opgekomen. Het is er bochtig, het is er stoffig in de zomer en spekglad in de lente en herfst. De winter zou ik skippen. Gewoon omdat je dat niet wil. Mons-en-Pévèle is altijd garantie voor spektakel. Vraag het aan Fabian Cancellara, die in 2010 de beslissende demarrage plaatste voor de winst.

Carrefour de l’Arbre

Na het bos van Wallers is de kasseienstrook van Carrefour de L’Arbre standaard met 5 sterren aangemerkt en hier wordt ook de koers vaak beslist. Op 15 kilometer van de aankomst is dit hét moment voor die renners en rensters die nog een ‘cartouche’ over hebben. De strook is iets korter ten opzichte van Mons-en-Pévèle, maar met 2100 meter is het nog steeds veel te lang voor een gezond mens. Iedereen zou denken: aan mijn hoela. Hier ga ik toch niet met mijn gezonde verstand over heen fietsen? Nee. Enig gezond verstand zou ik ook thuis laten. Dit doe je niet voor je lol, maar voor het verhaal achteraf. Als je de koers zit te kijken, dat je kunt zeggen, ja! Daar ging ik ook uit het zadel!

Dit is de strook die voor altijd verbonden is met Marc Madiot (2x winnaar, hier vertrokken) en de BBC: Backstedt, Boonen en Cancellara.

Warlaing-Brillon

Vaak zie je in dit soort rijtjes andere klinkerstroken terugkomen, zoals Hornaing, Haveluy en meer van zulks. Ik kies hier voor Warlaing-Brillon. Waarom? De enige reden is Mapei, 1996. Deze strook is zo verbonden met Roubaix voor mij. Ik herinner mij nog hoe ongelooflijk het was dat je een drietal van hetzelfde team aan de leiding zag rijden in deze koers. En wat voor een drietal. Eigenlijk waren ze met vier, maar Franco Ballerini reed lek. Waar dat was? Juist, Warlaing-Brillon. Bijna 2 kilometer ellende, die sindsdien een beetje is opgepoetst. Voor Ballerini was het net een beetje te veel ellende, want door een platte tube moest hij de mannen laten rijden. De rest is historie, zo ook de beelden.

Zelf rijden

Elk jaar weer trekken enkele duizenden wielertoeristen naar het noorden van Frankrijk om zichzelf te pijnigen op de kinderkopjes en over de (natte en stoffige) landbouwwegen. Van Parijs naar Roubaix. Whatever you want, je moet er maar zin in hebben. Voor diegenen die dat graag willen is er de mogelijkheid om zelf (delen van) de klassieker te fietsen. De Paris Roubaix Challenge is er eentje voor in de boeken. Kijk op de site om meer te weten en daar vind je ook de route. Je kunt kiezen uit 70, 140 of 175 kilometer pure ellende. Inclusief de kasseienstroken van Parijs-Roubaix, dat dan wel.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *