De Mont Ventoux heeft iets bijzonders. Er zijn veel prachtige beklimmingen in Europa, maar wie eenmaal naar de top van de Kale Berg is geklommen, zal beamen dat deze speciaal is. Met de top op 1.910 meter klim je naar het hoogste punt van de Provence. En dat voel je. In de laatste kilometers valt alle beschutting weg en krijg je de harde wind vol in je gezicht. Voor Jeffrey Wiese begon de liefde voor het fietsen op deze berg, en na – letterlijk – bergen en dalen in zijn ‘fiets carrière’ voelde hij dat er op de Ventoux nog ‘iets’ te halen was. Dat bracht hem bij de ultieme uitdaging: de Cinglé du Ventoux. Maar dan met een schepje erbovenop: hij beklom 4 keer de Mont Ventoux, met als vierde beklimming de gravelroute. We spraken hem over zijn monsterrit op de kale berg.
Geschreven door Maks Groeneveld | Foto’s: Wat Als de Wielerpodcast
De liefde voor de Ventoux
‘Jij bent zo een fietser waarbij de Ventoux iets bijzonders oproept. Waarom heb je dat juist bij deze berg?‘
‘Toen ik een jaar of 13 was ging ik met mijn vader naar Frankrijk. Vanaf de camping hadden we uitzicht op de Mont Ventoux, en meteen had ik iets van wauw, ik moet daar naar boven. Destijds had ik nog een ‘normale fiets’ mee, met recht stuur en weinig versnellingen. We hebben samen een klein stukje naar boven gefietst. Daar zag ik ineens allemaal fietsers en mooie racefietsen. Op dat moment ontstond letterlijk op de Mont Ventoux mijn liefde voor de fiets. De jaren daarop gingen we terug – toen met een racefiets. Drie jaar later reed ik de Ventoux voor de eerste keer op vanuit Sault, toen zal ik 16 zijn geweest. Op de top voelde ik me trotser dan ooit. Bij thuiskomst schreef ik me in bij een club en ging ik wedstrijden fietsen.’
‘Hoe kwam je op het idee om 4 keer de Mont Ventoux te beklimmen?‘
‘Het stond al eerder op mijn planning om de Ventoux drie keer te beklimmen, maar dat plan moest ik afblazen omdat ik knieblessure had opgelopen. Daar heb ik ruim twee jaar van moeten herstellen. De klachten kwamen steeds weer terug na veel klimmen, dus ik had de challenge wel uit mijn hoofd gezet. Later, toen ik met twee vrienden onze podcastserie ‘The Cycling Dream’ begon – waarin we alledrie een wielerdroom aan zouden gaan – wist ik direct dat dat voor mij zou betekenen dat ik de Ventoux tóch drie keer zou beklimmen.
We hadden een aantal partnerships, waaronder Foot Connection. Daar heb ik een hele goede bikefit gekregen. David van Foot Connection heeft zooltjes voor mijn fietsschoenen aangemeten. Hij hielp me op een voorwaarde; ik moest de berg nog een vierde keer beklimmen. Het zooltje verminderde mijn knieklachten enorm, en dat maakte de challenge ineens echt haalbaar.’
‘Hoe heb je je voorbereid op deze uitdaging?‘
‘Poeh. Dat was niet best. Tijdens die periode had ik heel veel werk, waardoor de training echt minimaal werd. Ik fietste wanneer het uitkwam. Ongeveer een maand voorafgaand aan de challenge heb ik in Limburg 15 keer de Camerig beklommen, om lekker veel hoogtemeters te maken en mijn knie te testen. Op die dag kwam ik erachter dat ik veel minder fit was dan ik dacht. Dus het werd spannend; ik had nog maar zo’n twee weken om te trainen. In die periode heb ik nog eens een 70 minuten inspanningsrit gereden, en daarna was het al zo ver. De week voor de beklimming heb ik bewust rust gehouden.’
‘Door steeds mijn doel op de volgende fietsers voor me te leggen bleef ik scherp. Eigenlijk heb ik alleen maar genoten van de tweede klim.’
En toen was het zo ver: 4 keer de Mont Ventoux op!
De eerste klim – Malaucène (vertrek 06:30)
‘Ik vertrok vanuit Vaison-la-Romaine en reed vanaf daar 10 kilometer naar de start van de klim vanuit Malaucène; mijn favoriet. Het was enorm mistig, koud en nat. Normaal gesproken kom je veel fietsers tegen op de Ventoux, maar nu was ik constant alleen. Met een muziekje op ging het wel lekker en ik had gelukkig geen last van mijn knie. Bovenaan was het zo koud en winderig, dat ik direct warme kleding aandeed en aan de afdaling begon. Tijdens die afdaling zag ik hooguit 4 meter voor me. Onderaan – in Sault – zocht ik een lokaal café op om mijn eerste stempel te laten zetten en wat te eten.’
De tweede klim – Sault
‘Dit was mijn eerste beklimming ooit, dus ik had zin om weer eens vanuit Sault te fietsen. De zon begon door te komen en het werd drukker op de beklimming, waardoor ik fietsers in kon halen. Door steeds mijn doel op de volgende fietsers voor me te leggen bleef ik scherp. Eigenlijk heb ik alleen maar genoten van de tweede klim. Tegen mijn verwachting in kwam ik juist super fit en gemotiveerd boven. Onderaan, in Bédoin haalde ik mijn tweede stempel in een wielercafé. Daar voelde ik wel: dit is pas de helft; het gaat nog pittig worden.’
De derde klim – gravel vanuit Bédoin
‘En dan de gravel klim. Eerst een stukje op de weg vanuit Bédoin, dan bijna 14 kilometer gravel en het laatste stukje weer op de weg via de Malaucène route. Dus: tijd voor de fiets- en schoenenwissel. Op het gravelstuk ben ik niemand tegengekomen. Het was soms meer een MTB pad, met veel losse keien. Wel was het echt een lekkere klim, met hooguit 8% omhoog. Deze afwisseling naar gravel tussendoor was super; de tijd vloog voorbij. Het was nog 3 kilometer op de weg omhoog. Daar bovenaan kwam ik het meest fris boven; ik had ineens veel energie, zat er lekker in. Ik dacht; kom maar op met die laatste klim. Rond 18.45 kwam ik aan in Bédoin. Daar heb ik de derde stempel gehaald en een goed bord ‘Pasta Bolo’ op. En toen begon de tijd te dringen; de schemer kwam eraan en ik had echt geen zin om alles in het donker te moeten klimmen.’
Zo diep was ik nog nooit gegaan op de fiets. Maar ja, ik hoefde nog maar zo’n 600 meter van de 6100 hoogtemeters.’
De vierde klim – Bédoin
‘De laatste klim… En de zwaarste. Op het terras sloeg toch de moeheid erin – en het besef dat ik het toch wat onderschat had. Nog redelijk onderaan de klim ging de zon onder en toen werd het direct een stuk kouder. Been- en armstukken aan dus, en een extra jas. Op dat moment zag ik het even niet meer zitten, dat is denk ik het dieptepunt geweest. Zo diep was ik nog nooit gegaan op de fiets. Maar ja, ik hoefde ‘nog maar’ zo’n 600 meter van de 6100 hoogtemeters. Ik was al zó dichtbij, dus ik moest het afmaken ook. Met veel Haribo, Cola en lekker in mezelf met mijn muziek kwam ik hoger en hoger. Onderweg nam ik nog even een momentje voor mezelf; ik stapte even af en stond daar helemaal alleen, in het donker op die kale berg. Met enkel het geluid van de wind om me heen keek ik naar de mooie lichtjes in het dal. Daarna stapte ik weer op, en stampte ik door naar de top. Mijn vrienden stonden bovenaan te wachten met de auto. De autolichten kwamen steeds dichterbij, en dat motiveerde.
Om 22.30 kwam ik boven. Op de top ging er vanalles door me heen; zo veel trots en euforie tegelijk. Iets wat eerst als onmogelijk voelde, had ik nu helemaal zelf gedaan. Deze uitdaging lag voor 100% bij mijzelf, niemand kon me hierbij helpen. Het feit dat ik dit nu had afgevinkt gaf het gevoel dat ik alles aan kon. En het feit dat dit nu mogelijk was, na al het gedoe met mijn knieblessure, voelde fantastisch.’
Na de eindstreep: tips voor anderen?
‘Op de vraag of Jeffrey tips heeft voor mensen die twijfelen om voor de Cinglé du Ventoux te gaan – of wellicht de 4, 5 of 6 keer, zegt hij: ‘Met een goede voedingsstrategie – 90 gram koolhydraten per uur, met sportvoeding waar je lichaam aan gewend is – kom je al heel ver. Verder vond ik het super fijn om support mee te hebben, om eens een jasje aan te geven of extra voeding aan te geven bij de tussenstops. En zorg dat je een goed verzet op je fiets hebt, maak het niet moeilijker voor jezelf dan nodig is.’
En verder: ‘Gewoon doen. Het feit dat je er over nadenkt zegt wel dat je ervoor moet gaan. Zorg dat je vooraf alledrie de kanten al eens hebt beklommen, zodat je precies weet wat het inhoudt. En lukt het echt niet, durf dan ook op te geven.’