Terwijl de zon langzaam opkomt bij hotel Montana in Limburg an der Lahn, fluiten de vogels hard uit de telefoon van Ruben. Het is exact 06.00 als de wekker gaat. Waarom de wekker in Limburg an der Lahn gaat en waarom in dit hotel, leg ik later uit. Eenmaal snoozen verder maken we ons klaar voor een relatief lange dag. Einddoel? Het ‘echte’ Montana, Crans-Montana, in Zwitserland. Vier dagen avontuur in de Zwitserse Alpen. Met op het programma de klim naar Crans-Montana zelf, de legendarische Furkapas, Lac de Tseuzier en meer. Wij kunnen niet wachten.

Terug in de tijd

In mijn eerdere artikelen komt de liefde voor Zwitserland wel naar voren. Dat in Zwitserland het idee voor dit platform is ontstaan, heeft daar absoluut mee te maken. Maar ook het prachtige landschap, de uitdagende routes en de onvoorspelbaarheid waardoor je plannen soms linea recta de prullenbak in kunnen. Al twee keer zijn etappes verregend. Zelfs zo erg, dat er tot twee keer toe bergpassen gesloten waren vanwege het slechte weer. Maar toch. Zwitserland en zeker de regio Valais zit echt in mijn hart.

Crans-Montana

Het mondaine en klassieke ski-dorp Crans-Montana is bij velen bekend vanwege de kuuroorden, het golftoernooi, maar bij weinigen vanwege de fietsmogelijkheden. Dat is zonde, want eigenlijk ligt dit dorp (dat uit twee delen bestaat) ideaal voor een mooie vakantie in de bergen. Op hoogte, met een prachtig panorama uitzicht, met verschillende kneiters van bergpassen om de hoek. Genieten met een grote G! Vorig jaar reisden we hier heen met de trein. Dat was al ontspannen en ook dit jaar kiezen we voor een duurzame manier van transport. 

De bus

Terug naar het hotel in Limburg. De reden dat we hier de vogels horen fluiten is simpel: we willen graag op tijd in Crans-Montana zijn. Makkie, hoor ik je zeggen. Dat klopt. Als je met een dikke BMW of Mercedes met 180 over de Duitse Autobahn gaat scheuren. Dan ben je er zo en ben je een maandsalaris armer. Wij wilden het anders doen. Het liefst met een trein, maar dan kun je je fiets nog steeds maar lastig meekrijgen. Dus het werd een elektrische auto. Een busje, want er moet veel mee. Dankzij Andries van TSN Groen hebben wij de beschikking over een prima elektrisch vervoermiddel. Het grote plannen kan beginnen.

Loading is fun

Waar wij al snel achterkomen, nog voordat we vertrekken, is dat de bottleneck bij elektrisch rijden niet de range is, maar het laden. Om ong 200km te rijden heb je 50kW nodig. De meeste openbare laadpalen kunnen ongeveer 50 kWh laden. Sommigen iets meer en met een Tesla Supercharger is alles anders. Maar als je dus 50 kW nodig hebt…en de capaciteit is 50 kWh. Dan is ‘tanken’ een tijdrovende bedoening. So let’s make it fun. Hoe we dat hebben gedaan? 

Load ’n Ride

Terwijl wij de vogels hebben weggedrukt en een kop koffie in Limburg hebben gedronken kijken we nog snel op Komoot en in de planner. We hebben 220 km voordat we weer moeten laden, dus dan is het zoeken naar een mooie plek. Baden-Baden, in Baden-Wurttemberg is een ietwat gezapig kuuroord, waar vooral ouderen genieten van een goed leven. Het is ook populair bij de gemiddeld wat oudere toerist. Als fietsbestemming is het onderschat, want vanuit dit prachtige stadje kun je zo de bergen in! Als we de bus bij de Aldi Süd aan de (gratis) laadpaal hebben gehangen, hebben we een uur de tijd om de omgeving te verkennen. Fietsen uit de auto, pakkie aan, helm op. Let’s go!

Rote Lache

De route die we bedacht hebben begint in het centrum van Baden-Baden. Vanaf het oude station is het een beetje flaneren door de straten om uiteindelijk via het casino (ook zo’n mooi oud gebouw) en de verschillende badhuizen de stad uit te rijden. Via de abdij van Lichtenberg en verschillende andere kerkelijke gebouwen rijden we richting Rote Lache. De omgeving is groen, de zon staat hoog aan de hemel. Het is puur genieten op twee wielen. 

Steil en bochtig. 

Bij het plannen van de route is het al duidelijk: dit is een technisch weggetje omhoog. Populair ook bij motorrijders, wat een goede indicator is. Je bent goed beschermd door de bomen die de weg markeren. Het enige waar ze je niet voor beschermen: de stijging van het wegdek. Ondanks een profiel dat er vriendelijk uitziet, schiet de teller incidenteel naar tien procent. Das voor een rustig ritje toch wel aanpoten. Ik rijd zelf met een rugzak met daarin laptops en andere waardevolle spullen omhoog. In de Duitse zomerzon is dat niet per se een aanrader. Ruben, sowieso de sterkere rijder van ons twee, rijdt enkel met z’n camera. Volgende keer doen we dat anders.

Boven en weer terug

Op de weg naar boven komen we inderdaad wat motorrijders tegen. Vriendelijk groeten zit er voor hun niet in. Zij concentreren zich op de weg. Eenmaal boven is er wel een uitzicht, maar dat wordt geblokt door een groot huis. Dat is dan net jammer. We besluiten om gelijk maar om te draaien en weer af te dalen. Het is een vrij technische afdaling met een flink aantal blinde bochten. Dat zie je toch net anders als je omhoog rijdt. Met het tegemoet komend verkeer is het goed opletten hier. Eenmaal terug in de stad is het simpel. Even draaien keren en we zijn weer bij de Aldi.

Vol(daan)

De bus is vol, wij zijn voldaan. Met elektrisch rijden moet je gewoon even omdenken. Want in de gewone auto hadden we deze omgeving mooi links laten liggen. Nu pakken we een supermooie klim mee, hebben we duurzaam gereden én we hebben nog even gesport. Op de terugweg zal dit ook nog een optie zijn. De andere laadmomenten die we hebben gekozen, waren korter en allemaal langs de snelweg. Dat is net onhandig.

Onze route