Verlangens van de verticale fietser worden overvloedig beantwoord op een goede 900 kilometer asfalt van Utrecht. De regio Valais barst van de fietsbeklimmingen, gelegen in een welhaast geschilderd berglandschap. Ze blijft er zelf rustig onder, heel rustig. Voornamelijk op wegen eindigend bij een stuwdam zetten maar weinigen de weg naar boven in om die rust te verstoren. Fietsen in Valais: Anzère is iets om oprecht naar uit te kijken.
In samenwerking met onze partner Anzere Tourisme gingen de Mountain High Chasers Erwin en Erwin op pad richting het Zwitserse Bergdorp in de regio Valais. Lees hier hun prachtige verslag. TEKST: Erwin Reijneveld FOTO’S: Erwin Visser, Erwin Reijneveld en Ruben Hoogland
Knappe buren
Fel licht slingert mijn ogen aan. Het komt vanachter het gordijn. Ik zet een been uit bed en zwiep gretig het doek naar rechts. Witte bergtoppen schitteren tegen een strakblauwe lucht. De geur van verse koffie komt mij tegemoet. Oké, dat laatste verzin ik erbij. Die geur is nog twee drukken op de koffiemachine van ons verwijderd. Maar de toon is gezet en niet door de weerapps die zich de afgelopen week inspanden om de verwachtingen laag te houden.
Lac de Tseuzier
Even later luidt een ander belangrijk drukknopje (met de bekende Garmin-piep) het begin van de rit in en dalen we af, terwijl we Anzére de rug toe keren. Om een stukje oostelijker weer te stijgen richting Lac de Tseuzier. Kletsend en elkaar op schoonheid wijzend winnen we hoogte. De vingers mikken consequent op de overkant van het Rhônedal. Een overkant die door de bossen heen soms een knipoog geeft, maar zich op de open flanken pas echt in volle glorie laat zien. Een overkant, die zijn gelijke niet kent. Wat een pure schoonheid! Natuurlijk, het gras is altijd groener bij de buren. Zo ook hier. En laat dát nou eens precies het enorme voordeel zijn. Welke klim je ook pakt aan de noordzijde van Valais, de overburen trekken steeds de aandacht. Waar witte bergtoppen de horizon tussen grofweg de Matterhorn en Mont Blanc vullen.
“Welke klim je ook pakt aan de noordzijde van Valais, de overburen trekken steeds de aandacht”
Voor we het weten is het klimmen gedaan en rollen onze wielen waterpas over de dam. Ter bevestiging ligt het stuwmeer er stilletjes naast. Het einde van de dam wordt het begin van de weg terug, maar eerst koffie. Ironisch genoeg gaat het bakkie waar we ons op verheugden niet door omdat het restaurant gesloten is. Reden voor de sluiting? Een ‘waterprobleem’.
De weg naar niets
Cafeïne en calorieën worden 767 meter lager alsnog gevonden in Ayent. Na de lunch beginnen we aan de onderschatting van deze trip, al zal dat inzicht nog even op zich laten wachten. We sturen aan op Col du Sanetsch. Een tip die tot ons kwam, gewoon zoals tips vaak worden verpakt. Met weinig woorden verplicht de boodschapper je de tip op te volgen, ‘zal je geen spijt van krijgen’ is het laatste zetje wat je vaak nog krijgt.
Het kwik stijgt op deze snikhete dag niet verder als wij dat wel beginnen te doen. Het zoveelste vallende zweetdruppeltje wordt opgevangen door het schermpje voor mijn stuur. Naast het druppeltje toont het schermpje nog een signaal wat opgepikt zou kunnen worden; 18 kilometer klimmen, 1461 hoogtemeters, te gaan. Vrijmoedig trappen we door. Acht procent stijging. Volgende kilometer, zelfde hoek. De ene acht volgt de andere op. De berg zelf staat in stil contrast tot onze inspanningen. Het geijkte plaatje, maar wel perfect ingekleurd. Het geluid varieert overal tussen kabbelend en kletterend water. Ondersteund door tjirpende vogels met soms een koebel uit de alpenweides vol van wilde bloemen. In deze rust ligt de Sanetschhore (of Mont Brun in het Frans) als baken in de verte.
Geen bordjes langs de wegkant die aftellen of ons met stijgingspercentages plagen. Zelfs geen auto’s die met stinkende remschijven laten weten dat we niet alleen zijn in de strijd tegen de zwaartekracht. Voor medelijden moeten we uitsluitend bij ons zelf zijn en dat is volkomen terecht. De weg baant zich over spaghettibochten en bruggetjes, door tunnels en over richels, door pure schoonheid een toegang naar boven. Een weg naar niets, niets anders dan de berg zelf. De acht procent maakt plaats voor dubbele cijfers, vlakt af en wordt weer stijl. Afzien maakt plaats voor blijvend ontzag en een flinke dot euforie. De tip is bevestigd en zal worden doorgegeven.
Even nog naar beneden
Achter de top loopt de weg nog een paar kilometer door, vooral naar beneden. Na Lac de Sénin volgt nog een kort klimmetje naar de plaatselijke herberg. Waar ook een liftje gaat richting Gsteig (toch niet helemaal een weg naar niets dus), waaraan je zelfs de fiets mee kan nemen. Onze dag zit er bijna op, maar het liftje maakt het mogelijk om een mooie ronde via Aigle en Martigny terug naar Sion te maken.
Col du Sanetsch
25,1 kilometer lang, gemiddelde van 6,9% met een maximum van 16%. Je legt totaal 1733 hoogtemeters af om op een hoogte van 2247 meter boven zeeniveau te eindigen.
Van druiven naar water voor de wijn
Vanaf het binnenrijden van Valais springen de wijngaarden in het oog. Vooral tegen de noordflank van de Rhône zijn de bergen er mee behangen. Het frisgroene druivenblad dringt zich overal aan je op. Vaak groeiend op prachtige terrassen. Pas na 1100 meter boven zeeniveau kom je de geliefde vrucht niet meer tegen, daarmee is dit het hoogstgelegen wijngebied van Europa. Hebben we ooit een Zwitsers wijntje gedronken buiten deze landsgrenzen, vragen wij ons af. Die kans is klein.
Kleine export
Slechts één procent van de wijn is voor de export, de rest drinken ze lekker zelf op. De druif groeit hier niet alleen zo weeldig door de vele zonuren, maar heeft de traditionele ‘bisses’ erbij nodig. Dit zijn stokoude irrigatiesystemen van houten goten en stenen geulen, die honderden jaren geleden met de hand gemaakt om het water uit de bergen naar de landbouw te leiden. Daar zijn ze trots op hier. Zo prijkt de ‘Grand Bisses d’Ayent’ (oneerbiedig; een houten goot tegen een bergwand) op het biljet van 100 Zwitserse frank.
Omdat een fietser de alcohol doorgaans wil verdienen moet er eerst worden geklommen, voor je neerstrijkt voor een lokaal glas. In Valais vertrek je dan vaak tussen de druiven, om door te klimmen tot aan het water. Want veel rustige wegen eindigen hier bij een (stuw)meer. Water voor de wijn dus. Overigens biedt al die wijnbouw nog een voordeeltje voor de fietser. Tot de 1100 meter is het namelijk een labyrint van landweggetjes, wat alle mogelijkheid biedt om een rondje te fietsen. Pas als je echt tot grote hoogte wil klimmen, moet je in veel gevallen een heen-en-weertje doen.
Rust
Na het klimgeweld zit de trip er bijna op. We klimmen terug naar onze uitvalsbasis Anzère. Vlak daarvoor laten we de wrijving tussen kransjes en ketting tot stilstand komen. Klikken een schoen los van het pedaal en laten die plaatsnemen op de grond. Nemen een slok uit de bidon en luisteren stilstaand naar niets. De stad en verkeersader Sion liggen zo’n tien kilometer dalen onder ons, maar een steenworp zal in de buurt komen. Toch geeft het geen enkel geluid af dat tot hier rijkt. Hogerop een berg verblijven tijdens een fietstrip geeft wat klimwerk aan het slot van iedere rit, maar de stilte geeft het bewonderen van Valais alle ruimte.
Fietsen in Valais: Anzère verblijf
Woodland Village Anzère
Onze ritten beginnen en eindigen in de luxe en rust van Woodland Village, net onder Anzère. Na de laatste klim van de dag kan je hier prachtig uitkijken over de eindeloze bergtoppen en terugkijken op het kleine stukje dat je daarvan hebt veroverd. We worden ook verwend met de heel fijne jacuzzi voor na de zware ritten en het heerlijke ontbijt in de ochtend om met goede energie aan de dag te beginnen.
Barrage de la Grande Dixence
Klim vanuit Sion naar de hoogste stuwdam van Europa. De laatste 8 kilometer brengen je over een rustige, steile en stijlvolle weg naar de voet van deze gigantische bak beton. Vanaf daar kun je een liftje nemen om bovenop de dam te komen en een uitzicht meepakken om stil van te worden.