Het prachtige dorpje Villars-sur-Ollon, halverwege de Col de la Croix, is de perfecte uitvalsbasis als je in de Zwitserse Alpes Vaudoises wil fietsen. In de winter is het een echt wintersportdorp, maar in de zomer kan je hier naast wielrennen ook prachtig gravelbiken of mountainbiken: voor ieder wat wils. De diverse beklimmingen en bergpassen die hier om de hoek liggen zorgen ervoor dat je niet snel uitgekeken raakt op de omgeving, en met de Spa van Les Bains de Villars om de hoek is herstellen ook geen probleem. Fietsen in Vaud is echt een feest. De Tour de France in Les Alpes Vaudoises. What could possibly go wrong?
De Tour de France passeert dit prachtige dorpje dan ook niet voor niets dit jaar. De negende etappe gaat vanaf Aigle richting Lausanne, vervolgens door de mooie groene wijngaarden richting de Col des Mosses, en daarna over de Col de la Croix. In de daaropvolgende afdaling suizen de profs door Villars, om vervolgens via Aigle de slotklim naar Châtel les Portes Soleil in Frankrijk aan te vatten. Onze lokale gids Alain Rumpf neemt ons mee op verkenning.
Vier cols
We vertrekken met een lekker ochtendzonnetje vanuit de Villars Mountain Lodge, een simpel maar goed hotel midden in Villars. De route van een kleine honderd kilometer brengt ons over vier cols: de Col de la Croix, Col du Pillon, Col des Mosses, en de Col de la Croix vanaf de andere kant. Een pittige route met dik tweeduizend hoogtemeters, en een heel stuk uit de negende etappe van de Tour de France. Vanaf het hotel begint het al lekker: de eerste honderden meters gaan meteen met tien procent omhoog, even rustig infietsen is er niet bij. Erg is dat niet: de vergezichten op de Col de la Croix zijn adembenemend. Het open landschap biedt de ruimte aan de hoge en rotsachtige bergtoppen van de Alpes Vaudoises, waar op sommige plekken de sneeuw nog zichtbaar is. Het ruige landschap zorgt ervoor dat we ons bij vlagen nietig voelen, zo indrukwekkend is het.
Even oppoetsen
Vanwege de Tour de France die er passeert zijn ze hier ook druk met het wegdek bezig. Slechte plekken in het asfalt worden gerepareerd, en op sommige plekken worden hele stukken weg vernieuwd. Bergop is dit geen probleem gezien de langzame snelheid, maar ze zijn vanzelfsprekend aan beide kanten van de pas bezig dus in de afdaling is het oppassen geblazen. Al zal de klim er aan beide kanten na de werkzaamheden er wel piekfijn bij liggen!
Na de afdaling van de Col de la Croix komen we in Les Diablerets, een typisch wintersportdorpje dat in de zomer heerlijk rustig is. De windstoppers gaan meteen uit want vanuit dit dorpje is het snel weer klimmen geblazen: de Col du Pillon is de volgende pas die we over gaan. Vanuit Les Diablerets is het de kortste klim van de dag met een kilometer of vijf, en ook hier zijn de uitzichten prachtig. Vlak voor de top doemt er rechts van ons een enorme waterval op, die in meerdere stappen vanaf de hoge pieken helemaal omlaag richting het dal stroomt. Een indrukwekkend gezicht. De top van de Col du Pillon ligt op 1547 meter hoogte, maar via een skilift hier kan je nog eens dubbel zo hoog gaan. Je gaat dan via een lange skilift de hoogte in naar de bergtop Scex Rouge, op maar liefst 2971 meter!
Bordjessprint
Na de Col du Pillon volgt een lange afdaling. Het eerste stuk is steil, maar na een kilometer of vijf wordt het vals plat omlaag op een brede weg. Dit is perfect om met ons groepje eens flink door te rijden. We rijden kop over kop rijden we met dik vijftig per uur door het dal. Ondertussen proberen we elkaar bij elk plaatsnaambordje af te troeven met onze sprint. Ondanks dat Alain, onze gids, een echte klimmer is weet hij er verrassend veel te winnen. Zo zie je maar: voorkennis is niet geheel onbelangrijk op de soms bochtige wegen.
Na een lange afdaling en een heerlijke lunch bij een lokale bakker draaien we de derde col op van de dag, de Col des Mosses. Wederom eentje waar ze in de negende etappe van de Tour de France ook omhoog rijden. Met 13,5 kilometer is ie vrij lang, maar het percentage is gemiddeld slechts 4,3 procent zonder weinig echte uitschieters. In de praktijk is de Col des Mosses een heerlijke loper met wat vlakke stukjes en afdalingen erin. Je kunt het tempo lekker hoog kan houden. Ook hier staan er al borden langs de kant om erop te wijzen dat de Tour de France langs komt. Op 10 juli van elf uur ’s ochtends tot kwart voor vier ’s middags is dit Tourterrein.
Vermoeidheid
Ondertussen begint de vermoeidheid er steeds meer in te sluipen. Op de lange bergpassen wordt het niveauverschil nog sneller duidelijk. We zien de lichtgewichten steeds eerder bij ons wegrijden. De benen hebben steeds meer moeite om rond te draaien. Als we de Col de la Croix nog een keer over moeten rijden we op ons tandvlees omhoog. Gelukkig is het een mooie gelijkmatige klim waardoor we in een steady tempo van de mooie Zwitserse omgeving kunnen genieten.
World Cycling Centre
De negende etappe van de Tour gaat niet alleen over prachtige bergpassen maar ook door Aigle, hoofdzetel van de UCI. Sterker nog: de officiële start zal zo ongeveer voor het hoofdkantoor plaats vinden, waar ze naast kantoren ook een heel sportcomplex neer hebben gezet, het World Cycling Centre. Zo is er een mooi velodroom, een compleet krachthonk, en ook een grote BMX-baan.
Het idee van dit centrum is om atleten uit de hele wereld de kans te geven zich verder te ontwikkelen in hun sport. Vanzelfsprekend komt niet iedereen hiervoor in aanmerking. Het zijn vooral atleten die in hun eigen land niet de kans hebben om zich goed te ontwikkelen, door bijvoorbeeld het ontbreken van een wielerbaan. Er zijn atleten uit verschillende landen die hier samen trainen in drie disciplines: wielrennen, baanwielrennen en BMX. Als we een aantal atleten tegenkomen in het krachthonk zijn we toch wel onder de indruk. Zo drukt wereldrecordhouder 200 meter, Nicholas Paul, met één been 170 kilo weg op de leg press.
Alleen maar rondjes
Zelf mogen we ook nog de baan op. Onder begeleiding van Mathieu, een ervaren baanwielrenner en goede leraar, stappen we op de baanfiets. Na een korte uitleg klikken we in en al snel rijden we met zo’n veertig per uur bovenin de baan rond. Hoewel de eerste keer door zo’n steile bocht nog spannend aanvoelt neemt de adrenaline het snel over, het is echt een kick! Op hogere snelheden word je echt in de bocht geduwd, die met 47 graden flink steil omhoogloopt. Om het af te sluiten mogen wij ook nog een ‘vliegende 200 meter’ doen, oftewel één ronde vol gas. Vanaf bovenin de laatste bocht duik je omlaag om met zoveel mogelijk snelheid over de start te komen en dan een ronde blijven vlammen. Mathieu is onder de indruk van de tijden: de snelste tijd is 13,97 seconden, goed genoeg voor dik 55 km/u gemiddeld over 200 meter.
BMX
In de middag hebben we nog en andere unieke clinic: BMX. Bicycle Moto Cross, zoals deze tak van de wielersport volledig heet, is enorm explosief, spectaculair, en ook een tikkeltje gevaarlijk. Op een klein fietsje gaan de profs aan vijftig per uur over een parcours van zo’n 500 meter vol jumps, kombochten en wasborden. Zelf beginnen wij op een pumptrack, een soort minivariant van een BMX-parcours waar je goed kan oefenen. In deze sport houd je je snelheid niet vast door te trappen, maar door te pompen. Met pompen trek je je hele lichaam inclusief fiets omhoog als je een bultje op rijdt. Als je omlaag gaat duw je je hele lichaam omlaag. Het is een manier van rijden waarbij je je hele lichaam gebruikt, wat het zwaarder maakt dan je verwacht.
Als we na wat training ook op de grotere BMX-baan mogen wordt het pas echt leuk. Vanaf de grote startheuvel rijden we al snel met een flinke snelheid op de eerste bulten af. We maken af en toe zelfs wat kleine sprongen! De snelheid in combinatie met de techniek geeft een enorme kick. We hadden niet verwacht dat we dit zo gaaf zouden vinden! Moe maar voldaan zetten we na een paar zware runs onze helm af. Dit was misschien wel het leukste van de hele trip.
Veelzijdig Vaud
Het Zwitserse kanton Vaud heeft ons enorm verrast. Van idyllische bergmeertjes tot aan prachtige oude steden en een heuse wielerbaan; fietsen in Vaud biedt veelzijdigheid! Dat ga je niet snel ergens anders vinden. We hebben genoten van snelle afdalingen, steile klimmen, prachtige slingerende wegen door de wijngaarden en Hollands vlakke wegen door het dal. En de gastronomie mag ook niet worden vergeten: het eten en drinken is heerlijk! Vooral de Zwitserse wijn, die wij in Nederland bijna niet kennen, is iets waar we vrijwel elke avond van hebben genoten. Als het aan ons ligt komen we elk jaar terug in Vaud. Samen met de Tour de France natuurlijk!