Een ding is zeker: Granada is méér dan het Alhambra en de nabijgelegen Sierra Nevada. Als je op de racefiets de stad en omgeving wilt verkennen, dan hebben wij een hele dikke tip voor je: ga richting het zuiden, richting de Costa Tropical. Daar vind je niet alleen prachtige routes, maar je kunt ook nog eens na een lange rit lekker met je voetjes in het water genieten van het uitzicht. En met een beetje geluk zie je Marokko aan de overkant. In mei 2025 fietsen we van Granada naar de Costa Tropical, bleven we een nachtje slapen aan de kust en gingen we weer terug. Of het mooi was? Jazeker!

Granada is een grote stad
We zijn in totaal 6 dagen in Andalusië. We bivakkeren een dag bij onze vrienden van Visma-Lease-a-Bike in en om de Sierra Nevada, we gaan een dagje gravelen in het Geoparque de Granada én we bezoeken uiteraard het Alhambra. Maar voor een mooie lange tocht, met flink wat hoogtemeters, moeten we naar de Costa Tropical. Deze kustlijn is bij velen nog onbekend. Want heel fietsend Europa trekt in Spanje richting Calpe of Girona. Als men wild doet, dan wordt het wellicht het Baskenland of een stukje Pyreneeën, maar het zuidelijke deel van Andalusië laat men vaak links liggen. Onterecht, als je het mij vraagt.
Via het geitenpad naar Salobreña
Als we ons vandaag klaar maken om te gaan fietsen, moeten we alleen nog even de route plotten richting Salobreña, onze eindbestemming. Dit gemoedelijke stadje, gelegen op een heuvel aan de kust, is een perfecte spot om te eindigen. Om daar te komen moeten we wel nog wat bergen bedwingen. We zitten op 600 meter hoogte in Granada, maar we plakken daar nog mooi 1000 hoogtemeters aan vast. Dat betekent een langere afdaling naar zeeniveau. Onderweg rijden we eigenlijk één lange beklimming op. Deze heet grappig genoeg ‘Carretera de la cabra’ oftewel ‘geitenpad’. Kan het meer Spanje / Vuelta worden dan dit?
Infrastructuur op orde?
Stad uit in Granada is nog wel even een overlevingsmissie. Het verkeer is relatief druk en hoewel je in Spanje verplicht bent 1,5 meter afstand te houden tot fietsers, scheuren de auto’s nog hard langs. Middenin de stad is het soms zoeken naar een breed fietspad. Als we eenmaal de stad verlaten hebben, dan is er wel eentje te vinden, maar die is gemaakt van zulk glad asfalt, dat je daar met een spatje regen niet meer op wilt rijden. Ook een nadeel: op het fietspad heb je op veel plekken geen voorrang t.o.v. de auto. Bij rotondes bijvoorbeeld of bij een inrit naar een tankstation. Dan kun je beter (zeker met een groepje) twee-aan-twee op de weg rijden.
De bergen roepen
Het duurt een tiental kilometer aan typische rechte Spaanse wegen, met af en toe een rotonde alvorens we een grotere weg oversteken en we beginnen met klimmen. We rijden het geitenpad eigenlijk van de andere kant. De officiele route is dus met start aan de kust (bij Almuñecar om precies te zijn) en dan omhoog. Het is in mei nog niet superwarm, maar met 20 graden plus en klimmen werk je je snel in het zweet. De klim is in totaal zo’n 14 kilometer lang tot aan de eerste top, maar dan rijd je een tijdje op een soort plateau, dat op en neer gaat. Dat duurt ook nog 15 kilometer en dan pas begint de lange, krappe, slingerende afdaling.
Omhoog zie je vooral mooie natuur. Het wordt ook steeds rustiger naarmate we hoger gaan. We rijden een beetje door het Parque eólico Loma de Capón. Aan de linkerhand zie je de windmolens en rechtdoor zie je de specifieke Spaanse begroeiing van deze regio. Er zijn wat bomen, en wat stenen die met groen bedekt lijken. Ik moet zeggen dat voor een geitenpad het wegdek deze kant omhoog wel goed is. Geen grote gaten of scheuren in de weg, prima asfalt en lekker rollen dus!
We hebben op deze trip een volgwagen mee (Toni van TunTunTrip) en dat komt wel goed uit, want met de watervoorziening is het op deze route iets minder goed gesteld. Je komt één restaurant tegen, waar je op zich wel de bidonnetjes kunt vullen, maar zorg dus wel dat je genoeg drinken bij je hebt. Liever mee verlegen dan onverlegen.
Bovenop het plateau
Eenmaal op de top volgt dus dat plateau. Het is mooi en je waant je echt middenin een bergachtig gebied.Je bent hier op een hoogte van ongeveer 1350 meter en je ziet eigenlijk allerlei bergtopjes. Ook op de Komoot kaart zie je een hoop ‘cerro’s’, minitopjes dus. Je kunt er echter maar eentje op fietsen, tenminste op de racefiets dan. Met de MTB zal er vast meer mogelijk zijn, hoewel hier geen MTB pad lijkt te zijn
Het geitenpad doet zijn naam toch eer aan
Een van de dingen die deze klim en afdaling mooi maken is het bochtige karakter. Je krijgt een aantal mooie fotomomenten voorgeschoteld. Het is een weg die meer als een slang tegen de berg geplakt lijkt, dan dat het een geitenpad is. Wat het echter wel een geitenpad maakt is de breedte van de weg. Daarbij is de eerste paar kilometer van de afdaling goed uitgesleten. Combineer dat met soms wat stenen die van de wand zijn gevallen en ik ben al continu met m’n handen aan de remgrepen. Ik ben wel wat gewend, maar ik merk dat ik toch liever gewoon beneden kom. Het feit dat de Nederlandse Porsche club hier ook graag even wil racen, zorgt voor extra voorzichtigheid. Mannen met geldingsdrang in een Porsche Cabrio…
Eenmaal beneden wordt het almaar drukker op de weg en zien we ook weer meer bebouwing. Op 62 kilometer van onze route (in totaal 78km) komen we in Otivar het eerste dorp weer binnen. Als je een rondje zou rijden (dus ongeveer 160 kilometer) dan zou je hier goed kunnen stoppen voor een snelle snack en het bijvullen van de bidons. In het dorp staat een mooi stenen zuil die ons vraagt nog eens weer te komen naar het ‘balcon van de rio verde’. Doen we.
Doorgaand verkeer
Het laatste stuk naar Almuñecar is echt een doorgangsroute met veel verkeer. Je zult gewoon wat moeten meebewegen met de stroom. Eenmaal aan de kustlijn hebben we mooi de tijd om de klassieke plaatjes langs de boulevard te schieten, waar de zon nog mooi aan de hemel staat en de zee de perfecte backdrop biedt. We maken er maar wat graag gebruik van. Onze rit eindigt bij Chiringuito el Tesorillo, een toptentje aan een soort baai in Almuñecar. De lunch met paella is echt heerlijk. Of het de zee is die je hoort ruisen of gewoon de relaxte atmosfeer, het maakt het eten extra lekker. De laatste kilometers naar Salobreña zijn nog wel verraderlijk. Want om daar te komen moet je echt even een steil klimmetje overwinnen. Als je de kustlijn blijft volgen wacht je 500 meter aan meer dan 12% gemiddeld. Slik. Als je even goed navigeert dan pak je de grotere weg en is het allemaal wat vriendelijker.
Salobreña vormt het hart van de Costa Tropical
Het stadje Salobreña ligt zoals eerder genoemd op een heuvel. Het is een strategisch gelegen locatie, waar ook het Castillo de Salobreña is terug te vinden. Of tenminste, de ruïnes daarvan. Dit eeuwenoude kasteel stamt uit de middeleeuwen en is door verschillende koningen en dynastieën zowel als zomerverblijf als ook gevangenis benut. Het ligt op het hoogste punt en om er te komen loop je door de smalle, steile straatjes, langs de mooie witte huizen van het stadje. Erg sfeervol, maar na een lange tocht op de fiets ook pijnlijk voor de voetjes en benen. Maar het uitzicht bovenop maakt een hele hoop goed. Het diner iets verderop bij La Traviesa smaakt daardoor extra lekker. Dikke tip is om ook aan de kust bij een van de visrestaurants te gaan eten, zeker Restaurant Pil Pil maakt superlekkere vis, zowel uit de frituur als voorgerecht als ook gewoon gegrild.
We slapen in een degelijk Spaans hotel, Hotel Avenida Tropical, met typische antieke houten binnenkant, deuren en een bed waar de lange Hollander net in past. Het is schoon, alles is er en de airco doet het. Dan ben ik al snel gelukkig. Er is nog geen fietsenkelder noch een plek om je fiets te poetsen. Dat is een verbeterpunt.
Stuwmeren in de regio
Onze twee dag aan de Costa Tropical brengt ons terug naar Granada. Een deel van onze groep is ’s ochtends vroeg al begonnen met de terugreis en heeft vanaf de kust de klim naar de dam van Beznar, bij het stuwmeer van Beznar meegepakt. Zelf ga ik met onze gids en een andere journalist mee in de bus.
In de buurt van de Costa tropical zijn twee grote stuwmeren te vinden. Het ene stuwmeer, van Rules, is groter en heeft meerdere (mooie) uitzicht punten. Je kunt jammer genoeg geen rondje stuwmeer doen, maar wel zou je vanuit Salobreña of Motril een ronde langs het meer kunnen maken. Wij beginnen bovenop de Beznar dam, waar we de anderen weer treffen. De rit ernaartoe is aardig omhoog en als we de fietsen uitladen op de dam is het uitzich al indrukwekkend. Ik ben zelf gek van water. Zee, rivier, meer. Bergmeren vind ik denk ik het mooiste, maar ook een stuwmeer is altijd imposant.
En weer omhoog
Met onze rit naar de dam in de auto hebben we al flink wat hoogtemeters gemaakt, maar toch ligt daarachter nog een hele lading met hoogtemeters op ons te wachten. Vanaf de Dam is het gelijk klimmen. Eenmaal boven, in Pinos del Valle, hebben we even adem maar daarna is het gelijk weer door. Gids Toni heeft een paar venijnige klimmetjes in het parcours gestopt. Terwijl ik met Marcus, een Deense medereiziger, omhoog rijdt, kijken we allebei in lichte paniek naar onze GPS. Vijftien, zestien, zeventien. Ja dat zijn niet de meters, maar de percentages. Het is harken en achter ons wil een touringcar graag passeren. Je kan het beter treffen.
Eenmaal boven zien we dan weer het typische heuvelachtige landschap, met groene begroeiing en soms eindeloze wegen. Het is hier vrij rustig met verkeer. Andere fietsers komen we eigenlijk niet tegen. Soms een dorpje, waar je even kunt stoppen voor een drankje of een tapa. Met klinkende namen als Albuñelas, Conchar en Padul krijgen we een mooi rijtje Spaanse dorpjes voorgeschoteld. Al snel doemen in de verte de punten van de Sierra Nevada weer op. Dat blijft toch een geweldig gezicht.
Terug bij het begin
Het laatste stuk rijden we dezelfde route als dat we ‘stad uit’ reden. We rijden weer over de grotere weg, om de fietspaden en daarbij de hachelijke verkeerssituaties te mijden. Het verkeer is er op berekend, maar je moet vooral mentaal even schakelen. Eenmaal terug bij ons hotel wacht een fijne douche en een goede lunch. Life in Spain is good.
Tips & Tricks
- Neem voldoende water mee, zeker in de maanden juni tot en met augustus. Vermijd dan ook om te rijden tussen 11 en 15 uur. Het is dan veel te warm en je bent veel te veel ‘in the open’.
- Aan de costa tropical heb je meerdere hotels die geschikt zijn als fietshotel. Kijk naar o.a. Helios Hotel Costa Tropical
- In Granada verbleven we in Eurostars Hotel San Anton. Een heerlijk hotel met goede faciliteiten en dichtbij het centrum van de stad. Je fiets moet je alleen achter de receptie parkeren. Fietshotels in Granada zijn nog lastig te vinden.
- Langs de Costa Tropical vind je mooie routes. Kijk ook naar dit artikel wat we eerder schreven.
- Vliegen kan tegenwoordig direct naar Granada met Transavia.