Even was er twijfel of de racefiets wel mee moest naar Cortes de la Frontera want ja, dit zou toch een workation zijn en geen fietsvakantie in Andalusië? Maar vanaf het moment dat ik Sevilla voorbij was en het Andalusische berglandschap binnenreed, wist ik dat fietsen een prominente plek in mijn werkweek ging krijgen.
Tekst en foto’s: Jurgen van Teeffelen
29 december 2023
‘Gekkenwerk!’ schreeuw ik. De luide toon is nergens voor nodig, mijn vrouw zit naast me in de auto. Ik kan het niet helpen. Het is nou eenmaal mijn eerste reactie wanneer ik plotseling twee wielrenners aan de zijkant van de A-7 zie opdoemen. Die had ik niet zien aankomen! Het is half 6 ’s avonds en de sowieso drukke kustweg tussen Marbella en Estepona is nóg hectischer geworden vanwege de Spanjaarden die op huis aangaan voor het laatste weekend van het jaar. Ze doen dat met gevaar voor eigen leven, dat is althans mijn oordeel. De weg slingert zich onvoorspelbaar voor me uit, de aanbevolen snelheid wisselt continu tussen de 70 en 100 maar niemand houdt zich eraan, en tot slot heb ik net de pech dat de zon die mijn uitstapje naar de kust vandaag zo fijn begeleidde, precies nu ondergaat en me bijna verblindt.
Waarom?
‘Welke gek gaat hier nou fietsen?’, is dan ook mijn logische gedachte wanneer ik de twee renners zie. Vanuit mijn spiegel zie ik dat het koppel -forse kerel op kop, frêle dame erachter- gekleed is in het tenue van Intermarché Circus Wanty. Ze zien er profi uit. Zijn het inderdaad profrenners? Die gedacht hebben van ‘laat de rest van het peloton maar in de kerstvakantie naar Calpe gaan, wij gaan -net als al die profvoetballers doen- naar een andere Spaanse kust’?
Weg van de kust
Hoofdschuddend rij ik verder. Nog tien minuten en dan ben ik weg uit deze drukte. Dan neem ik de afslag naar het binnenland. Dat zouden die Wanty wielrenners ook moeten doen! Om fijn te fietsen moeten ze wég van deze met hotels, winkelcentra en appartementencomplexen volgeplempte kust. Landinwaarts is het zoveel rustiger en mooier. Daar is het groen en heuvelachtig. Dus daar liggen de perfecte fietsweggetjes.
Landinwaarts
Landinwaarts liggen ook de karakteristieke witte dorpjes, de ‘pueblos blancos’. Cortes de la Frontera is er daar eentje van. ‘Het is een gemeente in de Spaanse provincie Málaga in de regio Andalusië. In 2007 telde het dorp 3738 inwoners.’ Meer viel er niet te lezen op Wikipedia toen mijn vrouw en ik aan het begin van 2023 besloten om onze volgende winter precies hier door te gaan brengen. Twee maanden weg van het grijze, mistige, natte Nederland dat ons de laatste jaren steeds humeuriger wist te maken. We gingen eens doen wat Nederlandse pensionado’s en topsporters al veel langer deden: overwinteren in Zuid-Spanje.
Op naar Cortes
En zo waren we begin december met de auto in drie dagen naar Cortes gereden. Met laptop, hond, kleren, boeken, wandelschoenen…en ja, toch ook maar de racefiets. Want -zo hield ik mijn vrouw voor- er moest ook af en toe snel een boodschapje in het dorp gedaan worden en dan was een fiets met versnellingen wel heel handig. En -zo hield ik mezelf voor- wellicht kon ik af en toe wel wat ruimte in mijn agenda vrijmaken om eens een langer tochtje te maken…
Natuurparken
Het bleek helemaal geen gekke gedachte te zijn. Want met voornamelijk dagen met een heerlijk zonnetje en middagtemperaturen rond de 15 graden, koos ik al gauw voor de Spaanse indeling van mijn werkdag. Alleen ruilde ik de siësta daarbij wel in voor een fietsrit. Met zo’n uitdagende omgeving had ik ook geen keus. Cortes de la Frontera -op 600 meter hoogte- ligt namelijk in het uitgestrekte gebied van Serranía de Ronda, waar het in het noorden wordt ingeklemd door het natuurpark Sierra de Grazalema en in het zuiden door Los Alcornocales.
Prachtig landschap
Het resultaat: een gevarieerd landschap van bergen, bossen en valleien, dat zorgt voor een mix van machtige uitzichten, kronkelige weggetjes, ruige kloven en de eerder genoemde witte dorpjes. Die dorpjes liggen wel al gauw een half uurtje van elkaar -en met de nodige hoogtemeters- wat het maken van een kort rondje lastig maakt; gelukkig duurt de siësta in dit gedeelte van Spanje meestal een paar uur.
Vanuit Cortes kon ik op de fiets drie kanten op: naar het noorden richting Ronda, naar het oosten richting Gaucin en naar het zuidwesten richting Ubrique. Ongeacht welke route ik ook nam, vlak was het nergens en nooit stelde het decor teleur. Het eerste gedeelte ging ik meestal omlaag het dal in om vervolgens al klimmend weer een volgende groene vallei met her en der een wit dorpje tegen de heuvels geplakt, te bereiken. Het imponerende uitzicht hierop loonde altijd.
Afscheidsrondje
In de laatste week van mijn verblijf trok ik er een halve dag op uit voor mijn ‘afscheidsrondje’.
31 januari 2024
‘Buenos dias!’ roep ik naar het groepje van drie fietsers die me rond elven op de hoofdstraat van Cortes aanstaart. Dat laatste snap ik wel: terwijl ik ze in mijn korte fietsbroek passeer, zijn ze zelf nog flink ingepakt. Ik weet na twee maanden hier wel beter. Terwijl het in de ochtend vaak nog flink koud is (rond het vriespunt zelfs), stijgt het kwik snel als de zon is verschenen. De voorspelling voor vanmiddag: 18 graden, onbewolkt. Heerlijk fietsweer dus.
Stierenvechten
Ik passeer de intieme Plaza de Toros, waar ik tot mijn ontsteltenis al snel na mijn aankomst ‘live’ meemaakte dat het stierenvechten nog altijd een levende traditie in deze regio is. Net zoals de jacht. Gelukkig zag ik daarnet bij het Meson Los Monteros (‘de jagers’) geen konvooi van 4×4 wagens met karretjes erachter waarin luid blaffende honden bij elkaar waren gepropt. De kust lijkt daarom veilig vandaag; eerder maakte ik al mee dat ik moest omkeren van mijn geplande route omdat de weg versperd werd door een ruige Spanjaard in groene kleren en een jachtgeweer in de hand.
Ik rij het dorp uit over de met palmbomen omzoomde hoofdweg die overgaat in de provinciale MA-8401 naar het noorden. Rechts kijk ik uit over het dal waarin de Guadiaro rivier naar de kust stroomt; ernaast is de spoorlijn die van Ronda naar Marbella schijnt te lopen, maar waar ik nog nooit een rijdende trein op heb gezien. Aan de linkerkant toont zich het karstlandschap dat de streek typeert: indrukwekkende kalksteenrotsen die zich in de loop van de geschiedenis door langzame verwering tot grillige vormen hebben geformeerd. In allerlei tinten grijs, misschien wel meer dan vijftig.
De afslag naar Jimera de Libar laat ik vandaag links liggen. Dit witte dorpje vormt via een klim door een nauwe kloof de toegangspoort naar een uitgestrekte vallei waarin veel dorpjes met ‘Bena’ beginnen: Benadalid, Benarrabá, Benalauria. Bena betekent ‘zoon’ in het Arabisch; de dorpjes zijn vernoemd naar de zonen van de Moorse heersers destijds. Zelf daal ik even later af naar Benaoján en zie in het weidse, vlakkere landschap erachter de contouren van Ronda, de grootste en meest toeristische stad van de regio.
Op naar Montejaque
Ik fiets echter naar het pittoreske Montejaque voor een stop op het centrale dorpspleintje, de Plaza de la Constitución. Zoals gebruikelijk bevindt zich er de ayuntamiento (gemeentehuis) met de vlaggen van de Europese Unie, Spanje en Andalusië gebroederlijk naast elkaar aan de gevel, een grote kerk die in de 16e eeuw de plaats innam van de moskee, een fonteintje en een bar met terras waar de zon vrij spel heeft.
Koffiestop met cortado
Na een cortado fiets ik via de hoofdstraat langs de historische wasplaats het dorp weer uit. Al snel slingert de weg door een spectaculaire kloof. Je kunt hier te voet afdalen naar het begin van het Hundidero-Gato grottenstelsel, een complex van ondergrondse gangen door het kalksteen dat het grootste gedeelte van het jaar alleen zwemmend te verkennen is. Even verderop waan ik me in een kleinere versie van Monument Valley vanwege het weidse uitzicht en de bijzondere rotsformaties in het landschap. Variatie is het kernwoord van deze route, zo wordt me wel duidelijk.
80 kilometer weg – druk dus
Dit blijkt ook wanneer ik even later de A-374 opdraai. Het is een 80 kilometer weg waar ik direct door een paar auto’s ingehaald wordt. Veel drukker gaat het vandaag echter niet worden, want na een halve kilometer sla ik af naar Grazalema. Deze rustige weg gaat geleidelijk omhoog en velden met groepen blatende geiten gaan langzaam over in dichte eikenbossen. Vooral kurkeiken doen het goed in de regio: van veel boomstammen is tot halve hoogte de kurken bast verwijderd. Iets later zie ik mannen in oranje hesjes bezig met het verwijderen en verzamelen van de schors. Wat doen ze er eigenlijk mee, bedenk ik al fietsend. Hoe creatief met kurk kun je zijn? Ik neem mezelf voor om in ieder geval geen fles wijn meer te kopen waar een schroefdop op zit.
Ik passeer een driehoekig bord met een hert erop. 40 km staat eronder. De komende veertig kilometer heb ik kans een hert over de weg te zien springen? Zou leuk zijn! Naast de geitjes zijn het toch met name roofvogels die ik tijdens het fietsen heb geobserveerd. Vooral gieren die plots op dichte afstand boven je cirkelen; het is een goede reden om jezelf niet helemaal de dood in te jagen op de fiets.
Op en neer
De weg blijft op en neergaan. Ga ik een stukje omlaag, moet ik geheid een kilometer verderop weer evenveel hoogtemeters klimmen. Langzaam opent het bos zich voor me en verschijnt er een nieuw landschapsdecor. In beeld: uitbundig groen met indrukwekkende kalksteenpieken die behoren tot het Sierra de Grazalema natuurpark. Tegen de rotsen zie ik de witte huisjes van het dorp al, een fijn richtpunt op deze manier. Ik kijk naar de lucht: strak blauw. Het is zeer ongewoon. Grazalema staat namelijk bekend als de natste plek in Spanje. Met per jaar ruim twee keer zoveel neerslag als in Nederland weet je genoeg. Dit jaar is het anders: de hoeveelheid regen waar de regio deze winter mee te maken heeft, is mondjesmaat. Het baart de bewoners zorgen. Dat werd me al duidelijk toen ik eerder met de buurvrouw sprak. Zij is de kapper en bakker in Cortes. Mijn enthousiasme over het heerlijke lenteweer viel bij haar minder goed.
Grazalema
Bij binnenkomst van Grazalema passeer ik een groep campers op een groot parkeerterrein langs de weg. Grijze koppen op campingstoeltjes zwaaien naar me. Even kijken naar de nummerborden: Frankrijk, Duitsland, België. Geen landgenoten zo te zien. Grazalema behoort tot de mooiste dorpen van Spanje, zo lees ik op een bord. Het verklaart de aanwezigheid van de campers en toeristen op Plaza de España verderop. Fraai is het zeker. De 18e eeuwse Onze Lieve Vrouw van de Aurora kerk is heel mooi. De nauwe straatjes, de bloempotten met fleurige inhoud aan de gevels van de witte huizen. Denk daarbij de klinkertjes onder mijn banden en ten slotte het uitzicht op de statige toppen die het dorpje omsingelen.
Net naar 1000 meter hoogte
Tussen Grazalema en Villaluenga del Rosario loopt de weg lichtjes op. Verderop is het hoogste punt van de route vandaag, net onder de 1000 meter. De gele en paarse bloemetjes in het groene gras, de kleine boerderijtjes, de talloze grazende geitjes. Ik waan me in een Zwitserse chocolade reclame. Ik word gepasseerd door een pick-up truck. In de laadbak tel ik een vijftal schapen. Ik heb wel door waar die afgeleverd gaan worden: Villaluenga is namelijk het dorp van de Payayo kaas die wordt gemaakt van geiten- én schapenmelk. De kaas staat ook op het menu van het lokale restaurant ‘Los Caños’, waar ik even later op het terras neerstrijk voor de lunch. Ik kies echter voor de ‘estofado de jabali’, een stoofpotje van wild zwijn met frietjes. Na twee maanden heb ik wel door dat het eten in deze streek niet heel verfijnd is maar zeer zeker smaakvol. Op de andere tafeltjes gaat de wijnfles al uitbundig rond, ik hou het op een colaatje.
Bueno!
De afdaling naar achtereenvolgens Benaocaz en Ubrique -op 350 meter hoogte het laagste punt van de route- is prettig overzichtelijk. Geen overdreven spannende haarspeldbochten, geen tegemoetkomende vrachtwagens die je de pas afsnijden, geen onverwachte steentjes op of gaten in de weg, gewoon heerlijk zoeven! In Ubrique kom ik zowaar in de eindemiddagverkeersdrukte terecht. Het is even wennen om na uren in een landelijke omgeving in een stad met ruim 15 duizend inwoners te fietsen. Afgaande op internet schijnen ook Louis Vuitton en Gucci (of hun nazaten) regelmatig in Ubrique te verblijven vanwege de leerlooierijen die er gevestigd te zijn. Geen idee of ze dan ook de fiets pakken maar ze zullen aan de bak moeten: na het dorp wacht een klim van zes kilometer met ruim 400 hoogtemeters. Het is geen straf. Terwijl ik achter me de ene uitgestrekte vallei langzaam zie verdwijnen, fiets ik even later de volgende binnen. Het ene natuurpark (Sierra de Grazalema) wordt verruild voor het andere (Los Alcornocales), de provincie Cádiz voor de provincie Málaga.
Nietsvermoedende stieren
Ik fiets langs weilanden met groepen bruinrode stieren die me nietsvermoedend aankijken. Ik rij langs boomgaarden waar blaffende honden aan een ketting waken over de olijf- en amandelbomen. Even later toont het karstlandschap zich weer in zijn volle glorie. Ik passeer de afslag naar het pittoreske dorpje El Colmenar, dat zo’n tien kilometer verderop in het dal van de Guadiaro rivier ligt. Het is te bereiken via een fraai slingerweggetje door een kurkeikenbos waar zich grote groepen wilde zwijnen ophouden, zo weet ik van een eerdere fietsrit. Bocht naar rechts, bocht naar links en dan verschijnt er een bekend dorp met witte huizen aan de horizon. Ik ben weer terug in Cortes de la Frontera, ik ben weer thuis. Nadat ik ben afgestapt, kijk ik naar mijn fiets en realiseer me…die mee te nemen naar Zuid-Spanje, dat was een uitstekende beslissing!
Routes – Overwinteren in Andalusië
Via onze komoot pagina vind je toffe routes. Wil je meer weten over fietsen in Spanje? Lees dan onze gehele ‘fietsen in Spanje‘ pagina