Daar lig je dan aan het zwembad. Nog uit te puffen van die solo MTB-tocht van 60 km in 38 graden. Samen met je vrouw genieten van wat schaduw. Tijd om een boek te lezen. Of toch maar een wielermagazine, uiteraard. Plots valt mijn oog op drie woorden. Alpine. Panorama. Route. Elk woord maakt me instant blij. Want wat hou ik van de bergen. Wat hou ik van mooie uitzichten. En wat ben ik graag onderweg met de fiets. Twee getallen doen me wel even slikken. 500 (kilometer) en 9000 (hoogtemeters). Maar toch begin ik te dromen. Hoe cool zou het zijn om eens niet te focussen op snelheid, maar op zes dagen enkel onderweg zijn. Dromen wordt plannen. Laten we dit met z’n tweeën doen. Mijn allerbeste vriend en ikzelf. Geen druk. Geen alfamannetjes op de fiets. Gewoon twee vrienden die een fietsreis beleven. 

Tekst en foto’s: Olivier Niclaus

Twijfel

Een maand voor het vertrek slaan er toch wel wat twijfels toe. Gaan die 2500 kilometer die ik in de benen heb wel voldoende zijn om de Alpine Panorama Route te rijden? Had ik toch niet eens elders moeten gaan trainen dan in de Vlaamse Ardennen? Is mijn paklijst voor deze trip wel volledig? We nemen de laatste informatie door en zijn opgelucht dat we (nog) niet voor het ultieme bikepacking avontuur gaan. Die 10 liter zak aan het zadel zal voldoende extra gewicht zijn.

Lees ook:

Eindelijk beginnen

Begin juni is het zover. We logeren in het plaatsje Rorschach, aan de prachtige Bodensee. Zeker ’s avonds, bij zonsondergang, is dit een schitterend meer. Maar het plaatsje zelf blijkt vergane glorie te zijn. Patserwagens vinden hun weg door wegen met verlaten hotels. Het is intussen negen uur ’s ochtends. We checken onze kamer wel zeker 10 keer. We zijn toch niets vergeten? Want morgen en overmorgen en euh … de hele komende week hebben we ons materiaal nodig. 

Klaar voor vertrek. We zijn nog geen 500 meter onderweg en de eerste stroken gaan al tot 10% omhoog. We kijken even naar elkaar en denken hetzelfde zonder het luidop uit te spreken. Waar zijn we aan begonnen? Eenmaal boven komen we op een plateau langs de Bodensee. Diezelfde Bodensee als daarnet. Maar ditmaal in een oase van rust. We rusten vijf minuten uit in het plaatsje Walzenhausen. We zien een eerste bergtrein. Prachtige roofvogels vliegen net boven ons. Genieten tot op het bot.

Hoge bergtoppen

Ik ken Zwitserland van de hoge bergtoppen. Niet van de Appenzeller regio. Maar wat een mooi gebied om te fietsen. De hele tijd fietsen we op een hoogte van ongeveer 800 meter. Vlakbij Appenzell zelf moeten we voet aan de grond zetten voor een fanfare en stoet van de plaatselijke school. Nu ja, ‘moeten’. In België zou ik al lichtjes ongeduldig worden. Dan wil ik kilometers malen. Hier beslissen we spontaan om ons langs de kant van de weg te zetten en te kijken. Minutenlang. En ik hoef je niet te zeggen hoe fijn het was dat de plaatselijke bakker mee liep in de stoet en ons liet proeven van zijn lekkernijen. Dat smaakt na 55 kilometer op en af.

De bergen roepen ons

Iets later is het dan zover. We passeren de eerste keer de hoogtegrens van 1.000 meter. Het bergje zal ongetwijfeld een naam hebben, maar dat is op dat moment ondergeschikt aan de obligate selfie. Fier poseer ik voor het bordje waar 1.068 m opstaat. Op dat moment dringt tot me door dat onze tocht echt begonnen is. We hebben net ons eerste ‘bergje’ overwonnen.

Het eindstation van de eerste rit komt in zicht. In hoofdzakelijk dalende lijn gaan we richting Lichtensteig (niet te verwarren met Liechtenstein). Onze GPS geeft in totaal 90 km aan. Het sein om de plaatselijke supermarkt binnen te gaan en een zak chips te kopen. Dat smaakt, als aperitief. Die avond kijken we al eens naar de rit van morgen. Een blik op het hoogteprofiel doet ons vermoeden dat de 2de dag meteen het hoofdgerecht op het menu staat. 

Geluk met het weer

Dag twee is aangebroken. We hebben geluk met het weer. Ze voorspellen opnieuw een dag met volop zon. Mijn vriend wil zijn regenjas meenemen. Omdat ik de weerfenomenen in de bergen toch al een beetje ken, zeg ik hem dat hij groot gelijk heeft. Want in de bergen kan het zo omslaan. Maar ik redeneer op dat moment niet rationeel. Ik voel me zo intens gelukkig als ik naar buiten kijk, dat ik beslis om mijn regenjas niet mee te nemen. Want kijk eens naar de lucht. Onmogelijk dat het zal regenen. 

Het lijkt al een traditie. Ook deze dag begint met stroken die vlot richting de 10% gaan. Maar na die eerste inspanning volgen er 50 eerder rustige kilometers doorheen de vallei. Overal waar je kijkt, links en rechts, achter en voor, zie je prachtige landschappen. In de verte komen de bergtoppen met de eeuwige (hopelijk, toch?) sneeuw al piepen. Stilaan worden ze groter en groter. En worden wij kleiner en kleiner. 

Klausenpas

Na een paar onverharde stroken, slaat ook de eerste (en gelukkig meteen ook laatste) pech toe. Een lekke achterband. We maken gebruik van het moment, om nog wat extra energie tot ons te nemen. Want daar doemt hij voor ons op. De eerste Alpencol van onze reis, de Klausenpas, in totaal 22 kilometer lang. Ik heb er zin in. We beslissen om zo lang mogelijk bij elkaar te blijven. Want hé, het is een fietsreis. Geen koersreis. De sportieve uitdaging zit hem in het feit dat we aan de voet staan van een Alpenreus die we met de fiets gaan beklimmen. 

Mooiste col (tot nu toe)

Dit is de mooiste col die ik al heb beklommen. Misschien ligt dat aan het feit dat ik nog niet genoeg fietsreizen heb gedaan. Maar de Mont Ventoux en de Grand Ballon zijn er niks tegen. Dat zijn autosnelwegen. Hier zitten we op een fietsostrade en hóren we de bergen. We klimmen van 400 naar 1.952 meter hoogte. We zien het landschap mooier en mooier worden. In het begin zijn het prachtige uitzichten over de vallei. Maar eens op het tussenstuk – ja, die paar kilometer aan twee à drie procent deden wel deugd – ben je echt in de bergen. Maak je deel uit van het panorama. De laatste acht kilometer gaan opnieuw naar percentages van rond de 7%. Het is op dat stuk dat ik mijn vriend uitzwaai. Ik wil nu wel zo snel mogelijk naar die top. Omdat ik weet dat ik daar opnieuw op nieuwe zichten zal getrakteerd worden. Eens boven, volgt de selfie. En vloek ik even dat ik geen 48 meter hoger kan gaan. 

Samen uit, samen thuis

Het is nu wachten op mijn vriend, terwijl er plots wolken opduiken. De wolken worden dikker en dikker. We drinken samen iets, en maken ons klaar om de afdaling aan te vatten. En net dan. Net als we over de kam van de berg zijn, komt de onvoorspelbaarheid van de berg tot uiting. Gietende regen, hagel zelfs. Daar sta ik dan. Zonder regenjasje. Aan de voet gaf de thermometer 28 graden aan. Hier boven 4 graden. Ik doe nog een windvestje aan en al bibberend start ik aan de afdaling. Met de daver op het lijf, maar gelukkig komt de warmte ons opnieuw tegemoet. Dalen zal nooit mijn favoriete discipline worden. Maar voor de liefhebbers is dit 1.500 laagtemeters genieten. Aan de voet zijn we opnieuw bijna droog en wacht ons hotelletje. Paradoxaal, maar we haasten ons naar de douche. Moe maar voldaan genieten we ’s avonds van een rijkelijk belegde pizza. 

Opnieuw zo’n prachtige dag

Dankzij de recup shake, voelen de benen bij de start van dag drie fris aan. Bij het ontbijt nemen we het hoogteprofiel van de dag er bij. Een lange vlakke aanloop, met naar het einde toe de Glaubenbielen. Die naam zegt ons dan nog niets. We moeten oefenen om het correct uit te spreken. Voor het vertrek, informeren we ons en we besluiten om de gevaarlijke Axenstrasse links te laten liggen. De start van de etappe is namelijk aan het Vierwoudenstedenmeer (bij Fluelen) en dat meer moeten we sowieso over. We kiezen voor een overzet met de boot. Is het dankzij het weer dat opnieuw stralend is? Is het dankzij het fantastische panorama dat je ziet? Op de boot was het ronduit genieten en besefte ik eens te meer dat we een echte fietsreis aan het beleven waren. 

Voet aan land

Eenmaal aangemeerd in Beckenried hebben we 30 km de tijd om de benen op te laden voor de volgende Alpencol. Die kilometers zijn de minst mooie van de tocht. Het doet me wel beseffen dat ook Zwitserland, dat prachtige Alpenland, industrie nodig heeft om economisch sterk te staan. Zwitserland is niet enkel een vakantie- en toerismeland. Dan was de Zwitserse Frank niet zo sterk als nu.

Glaubenbielen – onbekend maar niet onbemind

En dan staat het aangeduid. De Glaubenbielen. 12,3 km aan 9,1% gemiddeld. Wat een verschrikking. Mijn GPS geeft 12% aan, gaf 14% aan, gaf zelfs 17% aan. Een tussenstrook van 7% voelde plots als vals plat. In het begin heb je prachtige zichten op de Samersee. Nadien duik je de bossen in. Maar saai wordt het nooit. De uitzichten blijven prachtig. Afzien wordt het echter des te meer. Al bij de voet beslissen we om deze col op ons eigen tempo naar boven te rijden. We hebben toch geen adem om te praten met elkaar. Boven volgde de beloning met opnieuw een rustgevend uitzicht. Vandaar is het afdalen naar Sörenberg en rustig binnenbollen in het volgende hotel. De naam Glaubenbielen zal ik voor altijd juist uitspreken.

Halverwege

We zijn halfweg en wauw, wat hebben die twee Alpencols er in gehakt. Op dag 4 word ik wakker, alsof ik net dagenlang had geslapen. Dat doet deugd, net als het uitgebreide ontbijt. We hadden ook wat meer tijd. Want vandaag staat een korte rit van 65 km op het programma. De enige echte beklimming van vandaag zou hoogstens 3de categorie scoren in de Tour De France. Eens een dag zonder ‘hors categorie’ dus.  Tijd om foto’s te maken en om te genieten van een lekkere Zwitserse lunchschotel, boven op de Schallenberg. Vervolgens gaan we door naar Thun, het doel van de dag. Een vrij toeristisch maar zeer gezellig en mooi stadje. Vanwege de korte afstand arriveren we al rond 15u, waardoor we de tijd hebben om de batterijen op te laden en te genieten van een hapje en een drankje. Een welgekomen rustige fietsdag.

We gaan verder

Inmiddels staat er al 340 kilometer op de teller. Ruimschoots over halfweg, maar geen zin om af te tellen. We zijn Thun amper uit en genieten nog volop van het zicht op de Alpenreuzen en de Jungfrau als we herinnerd worden aan de traditie van de eerste twee ritten. BAF, daar zijn de dubbele cijfers stijgingspercentage weer. Dit keer heet het ding de Hubel 4. Net geen drie km en 9% gemiddeld. Op een hoogteprofiel over 500 km merk je het niet eens op. Maar het wordt kruipen. De benen zijn nog in toeristenmodus. Daarmee hebben we het moeilijkste van de rit wel meteen achter de rug.

De volgende 75 km waren geen meter plat, maar brachten ons wel over een heel mooi parcours. We werden verwend met een aantal mooie verrassingen zoals de rotsen in Sankt Antoni, de mooie stad Freiburg – of zeg eerder Fribourg, want vanaf hier werd Zwitserland Franstalig en niet langer Duitstalig – en de 15 kilometer langs het Lac de La Gruyère.  

Kaas

De naam van het meer hield een (niet zo) verborgen boodschap in. Het vertelde ons de naam van het stadje waarnaar we op weg waren, Gruyères. Bekend en bemind van de heerlijke kaas. Het aanzicht van de toeristische trekpleister is werkelijk fantastisch. Van kilometers ver zie je het stadje liggen op een heuvel, omgeven door een stadsmuur. In het stadje waan je je in de Middeleeuwen, want de eerste nederzetting was hier al in de 10de eeuw. Af en toe laten ook wij ons verleiden door de toeristische trekpleisters, dus besloten we om ons voor de laatste avond aan een kaasfondue te bezondigen. Geef toe, als je geen kaasfondue eet in Gruyères, waar in de wereld dan wel? 

Eindbestemming Aigle

De laatste 70 kilometer. Na de zondvloed op de Klausenpas, maakten we na al die dagen zonneschijn plots weer kennis met de regen. De regendruppels hadden echter geen impact op ons gemoed, want het zorgde voor veel zuurstof in deze bosrijke omgeving. Gedurende ongeveer 40 kilometer, gingen we in stijgende lijn van 700 meter hoogte naar 1.500 meter. Een rit zonder enig verkeer. Ons helemaal alleen wanend in deze mooie en toch wel wat ruige streek. 

Het hoogtepunt van de rit is het stuwmeer op het Lac de l’Hongrin. Met deze route fiets je zowel noordelijk als zuidelijk rond het stuwmeer, waardoor je een bijna 360° zicht krijgt op dit kunstig bouwwerk. Na een laatste versnelling (eindelijk melkzuur!) richting de top, doken we de afdaling van Les Agites in. Een afdaling van 11 km aan bijna 10% gemiddeld. 

Hoogtestage voltooid

Eens beneden komt het besef dat dit een fantastisch mooie fietsroute is. Van de grens met Duitsland naar de grens met Frankrijk. Ik mag zeggen dat ik ‘Zwitserland doorkruist heb met de fiets’. En niet zomaar. Maar wel via de Alpine. Panorama. Route. Geen van deze 3 woorden is gelogen. Net als ik de GPS wil uitschakelen, verschijnt er op het scherm ‘u bent aangepast aan het leven op een hoogte van 800 meter’. Mijn eerste hoogtestage. Toch min of meer. 

Alpine Panorama Fietsroute

Overnachtingen

Tijdens onze reis verbleven wij in de volgende hotels. Aanraders voor iedereen met een fiets op de Alpine Panorama Route. Stuk voor stuk goede locaties om te stoppen. Voor alternatieven kun je ook kijken bij de verschillende Swiss Bike Hotels, waar je in elk hotel alle voorzieningen voor fietsers (zoals afsluitbare ruimtes voor je fiets, sleutelsetjes en afspoelplekken) zult vinden.

  • Hotel Mozart (Rorschach): Een mooi, kleinschalig hotel (35 kamers) in Mozart stijl, vlakbij de Bodensee. Het moet wel een beetje jouw smaak zijn maar het is een goede start voor dit avontuur.
  • Hotel-Café Hüber (Lichtensteig): Een prima stop onderweg, waar je de basisfaciliteiten vind voor een overnachting.
  • Hotel Höfli (Altdorf): Dit is een aanrader. De pizza’s uit de houtoven zijn rijkelijk belegd en het hotel heeft goede voorzieningen.
  • Hotel Rischli (Sörenberg): Ruime kamers en een praktisch hotel. Ook de aanwezigheid van spa & wellness behandelingen is hier een plus. Iets voorbij halverwege en dan goed kunnen ontspannen.
  • Hotel Krone (Thun): Een duurzame overnachtingsplek in Thun. Een goed restaurant en comfortabele kamers.
  • Hotel de Gruyères (Gruyères): Genieten in deze kaasstad. Dit hotel biedt een mooi stukje extra ondersteuning en ontspanning, na een lange dag op de fiets. Wellness en massages zijn beschikbaar. Ook het uitzicht mag er zijn. Kaasfondue is een must.

Overige tips:

  • Als je bij de finish in Aigle bent, dan moet je eigenlijk even doorrijden naar het Centre Mondial du Cyclisme, de thuishaven van de UCI. Dit prachtige complex ademt fietsen. Even binnenlopen en een kop koffie drinken (of lunchen) zal absoluut bevallen. Wie weet kom je nog toekomstige of voormalige kampioenen tegen!
  • Onderweg passeer je het Vierwoudstedenmeer. Je kunt een klein hoekje maken naar Luzern, een prachtige plek, waar de middeleeuwse Kapelbrucke een mooi monument is. Enkele kilometers omrijden!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *