Als je in Crans-Montana bent, dan ligt de fietshemel eigenlijk aan je voeten. Dat klinkt misschien wat overdreven maar er zit zeker een kern van waarheid in. Vanuit het dorp kun je o.a. de Sanetsch beklimmen. Door velen wordt dit wel als het best bewaarde geheim van Zwitserland gezien. Daarnaast heb je de mogelijkheid om een hele keur aan stuwdammen en stuwmeren te bezoeken. Binnen fietsafstand zijn dat Grand-Dixence, Lac de Tseuzier en Lac de Moiry. Met een klein ritje kun je daar ook Barrage d’Emosson bijvoegen. Om de keuze nog uitdagender te maken: je kunt richting Brig en dan verder rijden. Dat opent nog veel meer mogelijkheden, o.a. Simplonpass, maar nog beter is een van de heilige drie-eenheid: Furkapas, Nufenen of zelfs de San Gottardo of Gotthardpas. Het liefst alle drie tegelijk. Wij kozen voor de Furkapas. Spoiler: Als je gaat fietsen in Crans-Montana is dit een must-do.
tekst: Sander Kolsloot, foto’s: Ruben Hoogland/Sander Kolsloot
Het verhaal van een hotel
Als je Furkapas zegt, dan is dat bijna synoniem aan het Hotel Belvédère. Dit is misschien wel een van de meest gefotografeerde hotels ter wereld. Het is met recht het beroemdste hotel van de Alpen, zeker als het op fietsen en haarspeldbochten aankomt. Velen zullen het weten, maar misschien goed om wat over dit hotel te vertellen. Het is ooit gebouwd in de 1882, na de aanleg van de Furkastrasse, de bergpas. Het hotel kent een rijke historie, waar vooral ook tegenslagen op economisch gebied een rode draad vormen. De strategische positie van het hotel, als onderdeel ook van de eerste Alpine postbuslijn in 1921, heeft er lang voor gezorgd dat het hotel een vaste stroom aan gasten en inkomsten had.
James Bond
In de jaren ’60 van de vorige eeuw kwam er verandering in de bestaanszekerheid van het hotel. De pas werd verbreed, auto’s werden krachtiger en zodoende werd de noodzaak voor een overnachting in Belvédère minder. Ironisch genoeg was het misschien wel de scene uit de film Goldfinger, waarin James Bond (Sean Connery) in 1964 over de Furkapas scheurt, het begin van het einde. Hoewel Connery volgens de overlevering in het hotel sliep en later vaak terugkwam, is juist de snelheid en power van de auto’s de reden dat het hotel niet heeft kunnen overleven. Er zijn meerdere pogingen geweest om het hotel te renoveren en nieuw leven in te blazen. Sinds 2015, na een aardverschuiving die de weg afsloot, staat het hotel leeg.
Waar starten
Als je aan de Furkapas wilt beginnen zijn er verscheidene mogelijkheden. Uiteraard is er de mogelijkheid om vanuit Andermatt omhoog te rijden. Aangezien wij vanuit Crans-Montana vertrekken, ligt ons startpunt aan de ‘Valais’ zijde van de klim. De grens met het kanton Uri ligt bovenop de pas. Je kunt al bijna vanuit Brig beginnen, maar dan is het een hele lange en relatief saaie aanloop naar de voet. Met de auto is het aan te raden om naar Ulrichen te rijden. Je kunt ook de trein pakken naar dit bergdorpje. Vanaf hier kun je twee kanten op: Furkapas of Nufenenpas. Het is vanaf hier ruim 20 kilometer tot de tip van de pas. Met de eerste 5 kilometer vals plat is het een prima dagprogramma.
Open Zwitsers kampioenschap ver plassen
Een ding is zeker. Op de Furkapas ben je nooit de enige. Van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat is er verkeer. Middenop de dag is het hoogtepunt. Je wordt dan links en rechts ingehaald door motorrijders in allerlei soorten en maten. De Porsche fan club, de Lamborghini’s en Ferrari’s, noem maar op. Het is een komen en gaan van voornamelijk mannelijke bestuurders die blijkbaar iets te bewijzen hebben. Een tip voor de fietser: ga aan de randen van de dag en als je toch middenop de dag op de pas bent: rijd rechts en let op jezelf. Want zelfs zonder deze deelnemers aan het open ZK ver plassen is het opletten geblazen. Touringcars, zondagsrijders en campers zijn de grootste kans op een nare afloop van jouw beklimming. Zonder eigen aspiraties om prof te worden gaat het helemaal goed komen.
Keuzes
Waar te beginnen? Deze beklimming geeft keuzes zoals: zal ik eerst met Nufenen en Gotthard beginnen? Rijd ik alleen de Furkapas omhoog en gelijk terug? Of ga ik ook voor de Grimselpas? Die is na ongeveer zes kilometer, vanaf Oberwald, ook aan te vatten. Op een plateau splits de weg in twee prachtige routes, allebei met geweldige haarspeldbochten. Het is dan dus linksaf de Grimselpas op, of rechtsaf richting Furka. Je bent dan al zes kilometer onderweg en ook die zes kilometers stellen niet teleur. Je rijdt wat meer beschut tussen de bomen. Onderweg kom je langs hotel Rhonequelle, waar veel motorrijders van een drankje genieten. Het slingert echt mooi omhoog. De percentages zijn hier, zeker voor Zwitserland, erg goed te doen. Gemiddeld vijf tot acht procent is perfect om mee te beginnen. En vergeet niet om te kijken, want het zicht op de bergen achter je is schitterend!
Keuze gemaakt
Voor ons was de keuze voor een vervolg helder. Het doel was vandaag de Furkapass en bij het oude hotel/museum in Gletsch gaan wij rechtsaf. Hier begint het grote genieten. Op dit stuk loopt de weg heel vriendelijk omhoog. Terwijl ik m’n ogen uitkijk komt de teller niet boven zeven procent. Wat een verademing. Die lucht heb je nodig om van het prachtige uitzicht te bekomen. Je kijkt door een dal richting de Rhonegletsjer of wat daarvan over is. Je ziet ook Hotel Belvédère liggen, een mooi richtpunt. De weg kronkelt als een slang langs de bergwand. Voor een paar kilometer kom je geen haarspeldbochten tegen en ineens draai je over een stukje spoor, linksaf tegen de ‘achterwand’ omhoog. Hier begint het ook weer steviger te stijgen. Heel even piekt de Wahoo boven twaalf procent. Dat is even doorzetten. Maar de beloning wacht, bij Belvédère, zo’n kilometer onder de top.
Instagram vs reality
Als ik iets heb geleerd in de afgelopen jaren is dat de werkelijkheid op social media en de realiteit nog wel wat kunnen verschillen. Op de meeste foto’s van dit hotel is de weg prachtig leeg, is er niemand op de parkeerplaats en is het subject in de foto de enige op de wereld. Het hotel lijkt ook altijd ‘open’ en ziet er dan uit alsof iemand direct een drankje komt brengen, of dat een hotelgast de gordijnen open doet. In de realiteit is alles anders. Het is een komen en gaan van verschillende typen verkeer. De parkeerplaats is afgeladen. Als je een foto wilt maken, moet alles kloppen. Zo moet de besnorde Duitser niet net zijn motorfiets in jouw shot parkeren. Of de man die zijn camper precies in het mooie beeld plaats, die moet even naar huis. De bus met 55+-ers die werd losgelaten, daar moeten we het helemaal niet over hebben.
The view
Waar we het wel over gaan hebben: het waanzinnige uitzicht richting het Rhônedal. Het is ongelooflijk om te zien wat de natuur allemaal in petto heeft voor ons als mens. Dat klinkt misschien filosofisch, maar het is echt enorm indrukwekkend. Je kunt er best stil van worden. Dat is voor mij een unicum. Velen die mij kennen zullen dat beamen. Ik werd ook stil om een andere reden. De gletsjer is bijna helemaal weg. Opwarming van het gebied heeft de gletsjer met een kilometer (!) ingekort. Dat in een kort tijdsbestek. Het lijkt onomkeerbaar, maar man wat zonde. Ook om stil van te worden: de meneer die mij eerst vroeg of dit de Furkastrasse was, om daarna te vragen, waar de gletsjer was. Die had nog een oude lonely planet gelezen blijkbaar. Pijnlijk.
Laatste meters
Je zou het haast vergeten, maar de top van de pas ligt niet bij het hotel. Daarvoor moet je ongeveer nog een kilometer doorfietsen. Daar op de top, op de grens van Valais-Wallis en Uri kun je aan beide kanten van deze berg het dal in kijken. De kant vanuit Andermatt is een stuk steiler, maar ook zeker de moeite waard. Alleen voor dit verhaal net even wat minder interessant. Wij rijden naar boven en bij het bordje ‘Furkapass’ maken we rechtsomkeert. Ons wacht een prachtige 16 kilometer aan afdaling. Met de zon een beetje achter de wolken en een fris briesje, trek ik de Busti van Etxeondo uit de achterzak en ga ik eraan beginnen. Geen centje pijn en precies warm genoeg.
Afdalen met uitzicht
De klim naar boven was al schitterend. De afdaling is misschien nog wel mooier. Het asfalt is van zeer goede kwaliteit. Enkel de laatste kilometers van de afdaling, de eerste van de klim, hebben wat uitgesleten sporen in de binnenbocht. Verder is het vooral lekker zoeven en sturen. Omdat de klim niet megasteil is, heb je ook iets meer tijd om rond te kijken. Of beter gezegd: te genieten van het uitzicht. Want dat Rhônedal blijft maar de aandacht trekken. Het enige minpunt zijn weer die deelnemers, voornamelijk op de motor, van het ZK. Vooral net voor een bocht nog even inhalen, dat is reden voor diskwalificatie, als je het mij vraagt. Ach ja. Die mannen moeten er ook even uit, denk ik dan maar.
Zo beneden
Voor je het weet ben je al weer in Glitsch. Even denk ik bij mijzelf: rechtsaf richting Grimsel? Het zijn uitnodigende haarspeldbochten. Het Franse woord daarvoor vind ik ook heel mooi: serpentines. Prachtig. In de laatste zes kilometer naar beneden is het vooral remmen geblazen. Enkele auto’s en motoren vormen een colonne waar we niet langs kunnen. Let nog even op, zo’n paar honderd meter voor het RhoneQuelle hotel rijd je door een tunneltje. Dat is slechts 10 meter lang, maar er liggen wel kinderkopjes in. Dat is een ‘shock to the system’.
Ride and load
De laatste vijf kilometer vanaf Oberwald naar Ulrichen is een rechte lijn. We rijden over de grote weg, op de grote molen. Heerlijk. Als we in het dorpje weer de parkeerplaats opdraaien, wacht daar nog een mooie surprise. Onze elektrische auto is weer netjes tot 100% opgeladen. Niks meer aan doen dus. Deze kan zo weer in de categorie ‘Ride and load’. Voldaan pakken we in en zetten we koers richting Region Dents du Midi, voor het tweede deel van onze trip. Wordt vervolgd. Maar in het kort: Crans-Montana, wat was je weer prachtig. Een genot om te verblijven en rond te rijden.
Route
Bekijk onze route op Komoot. Daar vind je alle routes van de afgelopen weken en inspirerende collecties voor jouw volgende avontuur!