Een regio die vaak over het hoofd wordt gezien is de oostelijke regio Friuli Venezia Giulia. Het ligt ingeklemd tussen de Dolomieten (westen), Slovenië (met het Triglav National Park) en Karinthië aan de noordzijde. Logisch dat het een regio is die een beetje in de vergetelheid raakt. Toch willen we je vijf beklimmingen geven, die je eigenlijk wel zou moeten doen. Eentje is een absolute klassieker: de Monte Zoncolan. Die zit in het rijtje Mortirolo, Stelvio, Blockhaus, Angliru en Lagos de Covadonga. Geitenpaden die het peloton ook niet graag bedwingt. De Giro d’Italia komt er de laatste jaren graag. Met name om dan de uitwijk naar Slovenië te maken. Friuli Venezia Giulia heeft meer dan voldoende te bieden, daar heb je de buren eigenlijk niet voor nodig. Maar zoals met veel buren: het is handig als ze er zijn.
Hieronder onze tips voor een aantal mooie beklimmingen. Wil je ook de routes erbij? Comment dan even onder deze blog en je krijgt de routes in jouw mailbox. Nog meer over deze regio? Lees dan ook de blog van onze explorer Kees, die in zijn avontuur voor de Giro d’Italia 2025 uit ook door Friuli Venezia Giulia kwam.
Monte Zoncolan
De Mytische Monte Zoncolan. Eens in de zoveel tijd vind je ‘m terug in het Giro d’Italia parcours. Het is ook met recht een klassieker te noemen, die zo in de klassische Fahrgeschäfte van de Mountain High Chasers kan. Het is één van de redenen om naar Friuli Venezia Giulia af te dalen. Maar met 10 kilometer aan bijna 12 procent gemiddeld, zul je wel je beste benen van de dag moeten meenemen.
De ruwe cijfers (vanuit Ovaro): 10,1 km – 1200 hm – 11,9% gem. met pieken tot 22%.
Tip voor de klimmers: neem je kleinste verzet mee (kijk naar een 1 op 1 verhouding, zoals een 30×30 of 34×34). Voor de wat sterkere rijders is een 36×34 of 34×30 ook voldoende.
Gravel-tip: combineer de top met rustige onverharde weggetjes rond Ravascletto/Valcalda (na de afdaling).
Monte Crostis via Tualis (Panoramica delle Vette)
Bijna elke regio heeft wel een verborgen of een vergeten beklimming. Friuli Venezia Giulia heeft de Monte Crostis. Voor het eerst en laatst in de Giro d’Italia in 2011. Tenminste, hij stond op het parcours, maar werd uiteindelijk nooit beklommen? Waarom dat zo? Volgens de kenners té gevaarlijk, en zeker in 2011 met de dood van Wouter Weylandt tijdens die Giro, was het de organisatie die eieren voor haar geld koos. Dat wil wat zeggen.
In cijfers: 14,5 km – 1430 hm – 9,8% gem. · maximaal 17%
Seizoen/wegtype: hogergelegen Panoramica kan (deels) onverhard/ruw zijn; check condities.
Tip van de kenner: rij het hoger gelegen gedeelte liever met gravelbanden (boven 35mm) of neem wat extra binnenbandjes mee.
Monte Crostis, Runchia, Italië
• Afstand: 13.6 km, Hoogteverschil: 1381 m, Gemiddelde helling: 10.1 %
Monte Lussari
Wie het professionele wielrennen een beetje volgt, zal bij Monte Lussari gelijk denken aan Primoz Roglic. Op weg naar de winst in de klimtijdrit en de Giro viel zijn ketting eraf. Hij reed met een 1x voor en op een af andere manier ging dat mis. Voor wie graag een keer in de voetsporen van de Sloveen wil treden, bieden wij hier de ‘Santo di Lussari’. De klim naar het kleine bedevaartsoord op de grens met Slovenië is een ware sloper voor iedereen die het er voor over heeft. Zeven kilometer lang pijn lijden? Het zal je maar gevraagd worden. De beloning, die mag er wel zijn.
Monte Santo di Lussari, Italië
• Afstand: 7.1 km, Hoogteverschil: 849 m, Gemiddelde helling: 12.9 %
In harde Cijfers : 7,1 km – 849hm · 12,9% gem.
Praktisch: het is een weg die ook een aantal gravelstroken heeft. Je kunt uiteraard met racefietsbandjes eroverheen, maar houdt daar met de afdaling rekening mee
Gravel-tip: Er is een onverharde afdaling aan de oostkant en de noordkant, die je uiteraard ook op kunt rijden. Houdt hier wel rekening met zeer steile gravelpaden, tot 25%+. Een klein stukje hike-a-bike zal er dan wel inzitten.
Monte Matajur (Rifugio Pelizzo)
Net ten oosten van provincie hoofdstad Udine (bekend van voetbalclub Udinese) vind je de Monte Matajur, die naar de grens met Slovenië klimt. Dit is ook een prachtige beklimming naar een ‘rifugio dus, waar je ook een astronomisch observatorium vindt. Het is een echte finishbeklimming, hoewel deze nog niet eerder in de Giro d’Italia zat. Hoewel: in de Giro Donne 2021 was dit een van de finishplaatsen.
De harde cijfers (Cepletischis): 11,8 km – 1084 hm · 9,2% gem.
Praktisch: Het is een vrij rustige klim die eindigt met een smalle strook asfalt bij Rifugio Pelizzo op 1300 meter hoogte. Je hebt vanaf daar een schitterend uitzicht en je kunt letterlijk over de grens kijken.
Gravel-tips: Vanaf de top is het enkel voor de ervaren gravelaars. Je vindt daar enkele singlertracks en trails richting Slovenië en die zijn echt pittig.
Sella Nevea (Chiusaforte)
Het is niet de grootste klim, niet de hoogste klim (met slechts 1200m boven zeeniveau als top punt), maar je kunt hier zeker even stuk gaan. In totaal is de klim ‘maar’ 10 kilometer lang met een gemiddelde van net geen zes procent, maar je komt een aantal steile stukken tegen, zeker in het begin. De klim kenmerkt zich door prachtige kalkwanden en als je in de herfst gaat, dan heb je de kans op een aantal prachtige kleuren die je misschien alleen tijdens een Indian Summer in New England zou verwachten. Het is een relatief onbekende pas, dus waarschijnlijk heb je het rijk voor jezelf alleen. Net zoals Rigoberto Uran, die in 2013 als eerste boven was in de Giro.
Harde Cijfers: 10,1 km – 606 hm · 5,9% gem. (vanaf Chiusaforte)
Combinatie-tip (race): doorsteken naar Altopiano del Montasio (korte, steile uitloper) voor extra hoogtemeters.
Gravel-hoek: bos/gravelopties in de valleien rond de pas; lokaal checken.
Passo di Sella Nevea, Chiusaforte, Italië
• Afstand: 10.1 km, Hoogteverschil: 606 m, Gemiddelde helling: 5.9 %
Sella Chianzutan (Tolmezzo)
Een heerlijke opwarmer vanuit Tolmezzo. Je hebt hier de ideale combinatie van mooie haarspeldbochten en ook nog eens weinig verkeer. Het is een aanrader om even het weggetje over de brug van Lago di Verzegnis te steken. Het uitzicht is fantastisch op zowel de Sella Chianzutan als de andere omliggende klimmetjes.
Harde Cijfers (voor de Tolmezzo-zijde): 9,6km km · 555 hm · 6,1% gem.
Gravel-tips: prachte strade bianche vind je rond Verzegnis met de Colle dei Larici als alternatieve aanrijroute.
Sella Chianzutan, Chiaulis, Italië
• Afstand: 9.6 km, Hoogteverschil: 555 m, Gemiddelde helling: 6.1 %
Friuli Venezia in een lang weekend
Als je een mooi lang weekend fietsen in deze regio overweegt, hebben wij een simpel plannetje voor je gemaakt. Als je in Italië bent, dan kun je eigenlijk niet mis zitten als je kiest voor een trattoria of een bar, voor een lunch of een koffie. In Tolmezzo vind je in ieder geval een goede pizzeria in ‘Ai Portici‘. Voor een goede osteria met klassieke pasta gerechten ga je naar ‘antica osteria valle‘. Wil je ’s ochtends alvast wat halen of na je rit iets zoets (of een broodje): Panificio Pasticceria Pan di Casa.
Rondom Cividale heb je heel veel heerlijke restaurants. Mocht je iets sjiekers zoeken (waar je overigens ook kunt slapen) dan is ‘Al Merlo Bianco‘ een fantastische optie. Hier kun je het hotel boeken.
Snel plan (3 dagen – race & gravel opties)
- Dag 1: Dit is een opwarmdag. Je hebt waarschijnlijk een dag rijden achter de rug. Dan begin je jouw avontuur in Tolmezzo met de beklimming van de Sella Chianzutan en dan pak je de luss via Verzegnis, waarmee je in 60 kilometer en bijna 1800 hoogtemeters een eerste keer kennis hebt gemaakt met de omgeving. Er is ook een variant waarbij je de eerste klim eruit haalt, dan heb je een echte opwarmronde van 50 kilometer. Kies een verblijf in de buurt zoals in Al Benvenuto in Tolmezzo.
- Dag 2 : In deze regio is het eigenlijk maar om één beklimming te doen. De machtige Monte Zoncolan via Ovaro. Je kunt dan afdalen via Sutrio. Daarna kun je de lus uitbreiden met de Passo Duron. Dan krijg je een echte koninginnerit met bijna 100 kilometer en 3200 hoogtemeters.
- Dag 3: Het avontuur opzoeken bij de Monte Crostis tot Rifugio Chiadinas (op de racefiets) óf volledige Panoramica Houdt wel rekening met gravel-wegdek en kijk goed hoe het weer zich ontwikkelt. Je bent tenslotte wel in de bergen.
Praktische Tipps
- Beste uitvalsbasis: Als je heel graag de Zoncolan en de Crostis wilt aanpakken, dan ga je een verblijf in Ovaro zoeken) of in Tolmezzo, zoals Al Benvenuto waar je ook gelijk de Chianzutan mee kunt pakken. Voor de andere beklimmingen is bijvoorbeeld Ai Casali in de buurt van Cividale (voor o.a. Matajur) een goede optie.
- Periode: eind mei–oktober; De beklimming van Panoramica bij Monte Crostis is sterk seizoens-/weerafhankelijk.
- Materiaal en verzet (racefiets): Hoewel de beklimmingen niet boven de 2000 meter komen, zul je hier genoeg steile stukken vinden, waardoor een goed bergverzet is aan te raden. Denk aan 34×32 of lichter voor Zoncolan; profs reden vergelijkbaar.
- Veiligheid: Het blijft Italië, dus veiligheid op de weg is wel een ding. Het is hier niet zo superdruk als in andere toeristische regio’s. Op verschillende beklimmingen heb je te maken met tunnels zoals op de Zoncolan. Een lampje meenemen is dan geen overbodige luxe. Check ook altijd het weer, want je bent wel in de Alpen. .